Rotterdam Feyenoord City. Een bureauonderzoek en een verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van mechanische boringen.

DOI

In opdracht van Nieuw Stadion BV heeft het team Onderzoek en Rapportage van Archeologie Rotterdam (BOOR) een verkennend inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in het plangebied Rotterdam Feyenoord City. In totaal zijn vier mechanische boringen verspreid over het plangebied gezet, tot een maximale diepte van 24 m beneden het maaiveld. Voorafgaand aan het veldonderzoek is voor het gebied een bureauonderzoek uitgevoerd. De onderzoeken zijn verricht omdat in het plangebied nieuwbouw zal worden gerealiseerd. Bij de voorgenomen werkzaamheden kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden worden aangetast.ResultatenUit het bureauonderzoek, waarbij onder meer is gekeken naar de historische situatie, de bodemopbouw ter plaatse en de bekende archeologische waarden in (de omgeving van) het plangebied, komt naar voren dat voor het plangebied een onbekende archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Mesolithicum, Neolithicum, Bronstijd en IJzertijd en een middelhoge tot hoge archeologische verwachting voor de Romeinse tijd, Middeleeuwen en Nieuwe tijd geldt. Uit de resultaten van het veldonderzoek blijkt dat in het onderzoeksgebied komafzettingen van de Formatie van Kreftenheye, Laag van Wijchen en beddingafzettingen van de Formatie van Kreftenheye aanwezig zijn. In deze afzettingen worden geen archeologische vindplaatsen uit het Mesolithicum verwacht. In het plangebied blijken de afzettingen van de Formatie van Echteld die boven het veen (Formatie van Nieuwkoop, Basisveen Laag) zijn afgezet, voornamelijk uit komafzettingen te bestaan. Er zijn geen oeverafzettingen herkend. Voor de komafzettingen geldt een lage archeologische verwachting voor de aanwezigheid van vindplaatsen uit het Neolithicum.Op basis van de vergelijking van de resultaten van de diverse onderzoeken en de dateringen blijkt dat in de Bronstijd sprake was van een veenmoeras. Voor de Bronstijd geldt dan ook een lage archeologische verwachting voor de aanwezigheid van vindplaatsen.In het huidige plangebied is een veenpakket (Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket) waarvan de top in de IJzertijd gedateerd wordt aanwezig. Hierin zijn echter geen aanwijzingen voor bodemvorming in de vorm van veraarding aanwezig. Er zijn echter ook geen aanwijzingen voor de erosie van het veen. Voor het aangetroffen veen geldt een lage archeologische verwachting voor deze periode.Op basis van het veldonderzoek wordt verwacht dat het veen verdronken is. De klei op het veen is beschreven als kwelderafzettingen van de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren. Het als kwelderafzettingen beschreven kleidek is mogelijk geschikt geweest voor bewoning. De top is geërodeerd, maar dieper ingegraven sporen kunnen mogelijk nog wel aanwezig zijn. De redelijke tot hoge archeologisch verwachting voor de aanwezigheid van vindplaatsen uit de Romeinse tijd tot en met Late Middeleeuwen (tot in de 12e eeuw) wordt gehandhaafd.In alle boringen is een overstromingsdek aangetroffen. Op basis van de dateringen blijkt dat deze afzettingen tot in de Nieuwe tijd zijn afgezet. Vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen kunnen dus niet in deze afzettingen aanwezig zijn. Mede op basis van de ligging van het plangebied buitendijks, het ontbreken van aanwijzingen voor bodemvorming en het niet aantreffen van archeologische resten wordt de archeologische verwachting voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen uit de Nieuwe tijd naar beneden, naar laag bijgesteld.De overstromingsafzettingen zijn afgedekt door uiterwaardeafzettingen. Deze afzettingen zijn op basis van hun ligging buitendijks, niet geschikt geweest voor bewoning. De uiterwaardeafzettingen worden afgedekt door een opgespoten pakket, waarbij de overgang scherp en abrupt is en de top van de uiterwaardeafzettingen waarschijnlijk (deels) verstoord is. Het huidige plangebied ligt vrij dicht aan de Nieuwe Maas, toch is in het plangebied geen sprake van een diep ingesneden geul van de Nieuwe Maas. Dit is eerder ook al geconstateerd in de plangebieden Piekstraat, Warmteleiding en Gasfabriek (Van den Berg 2019; Warning 2016; Van de Meer en Schiltmans 2012). De theorie dat de Nieuwe Maas zich niet of nauwelijks verlegd heeft ten opzichte van de huidige geul, wordt dus opnieuw bevestigd en lijkt in ieder geval op te gaan voor de zuidelijke oever. AanbevelingenOp grond van het bureauonderzoek en het verkennend inventariserend veldonderzoek luidt het (selectie)advies voor het plangebied Rotterdam Feyenoord City, dat er wel voorzieningen moeten worden getroffen om archeologische waarden te behouden of te ontzien. Vervolgonderzoek in het kader van de Archeologische Monumentenzorg wordt aanbevolen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xer-3mc5
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-xer-3mc5
Provenance
Creator S van den Berg; B.A. Corver
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor S. Berg, van den; Archeologie Rotterdam
Publication Year 2020
Rights CC-BY-SA-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0
OpenAccess true
Contact S. Berg, van den (Gemeente Rotterdam)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/octet-stream; application/pdf; text/xml; application/vnd.oasis.opendocument.spreadsheet
Size 28134; 10175669; 8616; 22766; 9121; 1819; 2389
Version 2.0
Discipline Humanities