Uit het IVO blijkt dat zich op het onderzoeksterrein resten bevinden van het voormalige kasteelterrein ‘De Burght’. Dit maakt dat het terrein, in overeenstemming met het verdrag van Malta dat de bescherming van het cultureel erfgoed op Europees niveau beoogt, behoudenswaard is. In de verdere planprocedure dient de opdrachtgever, v.o.f. OverBurght, de bescherming van de archeologische resten als eerste optie mee te nemen. Bescherming van bodemarchief gaat per definitie vóór eventueel archeologisch vervolgonderzoek. Mogelijkheden voor bescherming zijn bijvoorbeeld planaanpassing of ophoging van het terrein zodat de archeologische resten tijdens ontgravingen of andere bodemverstorende activiteiten niet geroerd worden.Indien het niet mogelijk is tot bescherming van de vindplaats over te gaan, is de opdrachtgever verplicht op het onderzoeksterrein een archeologische opgraving (Definitief Onderzoek) uit te laten voeren. Een mogelijkheid is dat bepaalde delen van de vindplaats wel en bepaalde delen niet kunnen worden gespaard. Die delen die niet kunnen worden beschermd, dienen dan te worden onderzocht.In de proefsleuven is de oostelijke en zuidelijke buitengracht aangesneden. Bij de locatie van de proefsleuven is in het onderliggende PvE rekening gehouden met de nog in gebruik zijnde infrastructuur en opstallen van de houthandel. Door deze beperking kon de westelijke en noordelijke buitengracht niet worden vastgesteld. Ook daar worden echter archeologische resten door de planvorming bedreigd. Het definitieve onderzoek in het plangebied dient zich derhalve te richten op het terrein binnen de omgrachting. Bij het onderzoek moet wel rekening worden gehouden met de vervuiling van de bodem. Op het gehele onderzoeksterrein is sprake van vervuiling, maar de meeste vervuiling bevindt zich in de noordoosthoek.Alle planvorming omtrent archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied dient in overleg te gaan met het bevoegd gezag.

Date: 2006