In de periode september – november 2025 is door Aeres Milieu een archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek
uitgevoerd aan de Schoorweg 2-6 te Papendrecht, in de gelijknamige gemeente.
De aanleiding voor het laten uitvoeren van dit archeologisch onderzoek betreft een omgevingsplanactiviteit (OPA) ten behoeve
van de (her)ontwikkeling van de locatie. Men is voornemens om nieuwbouwwoningen te realiseren en mogelijk een
ondergeschikt programma van aansluitende sociaal maatschappelijke functies. De diepte van de toekomstige bodemverstoring
is op dit moment onbekend, maar uitgaande van de aanleg van bouwputten voor de voorgenomen nieuwbouw zal de bodem
waarschijnlijk tot in het archeologische niveau worden verstoord. Er wordt vooralsnog uitgegaan van een standaard
funderingsdiepte zonder onderkeldering en met een bodemverstoring van ten minste 0,8 - 1,0 meter beneden maaiveld.
De onderzoekslocatie ligt volgens de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Papendrecht (2012) in een zone met een
middelhoge verwachting (komgebied). Voor deze verwachtingszone geldt een onderzoeksplicht bij bodemingrepen met een
oppervlakte groter dan 500 m2 en dieper dan 30 centimeter beneden maaiveld. Binnen de beheersverordening ‘Reparatie Veeg
Beheersverordening 2023’ (vastgesteld 7-12-2023) geldt de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - middelhoge
verwachting. Dezelfde waarden zijn van toepassing als bij de gemeentelijke beleidskaart. Middels deze kaart heeft de gemeente
aangegeven dat de locatie onderzoeksplichtig is.
Als gevolg van de zeespiegelstijging in het mesolithicum vond vernatting plaats en vond er op grote schaal veenvorming plaats
in de omgeving van het plangebied. Hierdoor was de omgeving van het plangebied slecht geschikt voor bewoning. Alleen op
zandige oeverwallen van getijdengeulen kan sprake zijn geweest van gunstige bewoningsomstandigheden. Echter wegens het
ontbreken van informatie over de intactheid en bodemopbouw van dit landschap kan ook hier geen nader gespecificeerde
archeologische verwachting voor de periode gegeven worden. De omgeving van het plangebied bestond tijdens het laatneolithicum
en de bronstijd uit een veenlandschap. Dit landschap bestaat uit een nat milieu en vormt geen gunstige plek voor
bewoning. Op basis van de ligging en het tot op heden ontbreken van archeologische vondsten uit de periode neolithicum tot
en met de ijzertijd in de omgeving van het plangebied wordt er een lage verwachting voor de periode neolithicum tot en met
de bronstijd gehanteerd. De hoger gelegen oeverwallen en/of hoger gelegen crevasseafzettingen van de stroomgordels boden
de mogelijkheid om zich te vestingen. Op de verschillende stroomgordels zijn archeologische resten en nederzettingen
aangetroffen uit de ijzertijd, Romeinse tijd en vroege middeleeuwen. Het plangebied zelf ligt in een komgebied tussen de
stroomgordels en de dijk. Gezien de ligging binnen komgronden (met veenvorming), de lage ligging op basis van het kaartbeeld
van het AHN en de afwezigheid van vondsten binnen vergelijkbare zones in de omgeving, wordt de kans klein geacht dat resten
uit de ijzertijd en Romeinse tijd aanwezig kunnen zijn.
Het plangebied ligt ten westen van het buurtschap Visschersbuurt en Oosteind. Aan de bedijkte wegen ontstonden vanaf de late
middeleeuwen het bewoningslint van Papendrecht. Op historische kaarten ligt het plangebied binnen de Papendrechtsche
Polder in het onbebouwde achterland van het dijklint. Het plangebied blijft tot in de tweede helft van de vorige eeuw onbebouwd
en is als weiland of tuin in gebruik. Vanaf de jaren ’60-’70 van de vorige eeuw raakt het poldergebied achter het bewoningslint
in snel tempo bebouwd en ontstaat het huidige stratenpatroon. De kans wordt daarom klein geacht dat er historische bebouwing
aanwezig was binnen het plangebied. Op basis van deze gegevens geldt voor het plangebied een lage verwachting voor de
periode late middeleeuwen en nieuwe tijd.
Op basis van het uitgevoerd verkennend veldonderzoek middels boringen kan worden gesteld dat in het plangebied de
natuurlijke afzettingen vooral zijn gevormd in een komgebied van de stroomgordel van Papendrecht. Om deze redenen wordt
de lage archeologische verwachting voor de periode neolithicum – nieuwe tijd gehandhaafd.
Voor het plangebied wordt om bovenstaande redenen geen archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk geacht.
De resultaten van dit onderzoek zijn getoetst door de bevoegde overheid (gemeente Papendrecht), die op basis van het
uitgebrachte advies akkoord zijn.1
Wij willen de opdrachtgever erop wijzen dat dit selectieadvies nog niet betekent dat er al bodemverstorende activiteiten of
daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen.
Het uitgevoerde onderzoek is verricht conform de gestelde eisen en gebruikelijke methoden. Het onderzoek is gericht op het
inzichtelijk maken van de toestand van het bodemarchief. Hiermee kan de beschadiging, dan wel vernietiging, als gevolg van
de voorgenomen verstoring van een mogelijk aanwezig bodemarchief tot een minimum worden beperkt.