De aanleiding van dit onderzoek is de voorgenomen aanleg door de gemeente Zoeterwoude van een fietstunnel onder de N206 ter hoogte van het potgrondbedrijf ‘Slingerland’ te Zoeterwoude-Dorp. De tunnelbak met pompput zal tot een diepte van 6,15 m –NAP worden aangelegd. Daarnaast zal een nieuwe sloot worden gegraven en voor de aanleg van de tunnel zal de N206 worden verlegd waarbij de bodem tot 1,50 meter beneden maaiveld wordt verstoord. Volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW 2e generatie) van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) ligt de locatie in een gebied met een lage archeologische verwachting en nabij de grens van een gebied met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. De Provinciaal Archeoloog van Zuid-Holland, drs. R.H.P. Proos, acht de zwaarte van de ingreep op deze locatie zodanig dat een archeologisch inventariserend onderzoek (IVO) door middel van bureauonderzoek en boringen hier op zijn plaats is. Voor de gemeente Zoeterwoude was dit aanleiding om Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) opdracht te geven het onderzoek uit te voeren. Het Het booronderzoek is uitgevoerd op 17 februari 2003 door drs. ing. G.J. de Roller en drs. J.R. Veldhuis. Daaraan voorafgaand werd een bureauonderzoek uitgevoerd.Uit het onderzoek blijkt dat het terrein een uniforme bodemopbouw heeft. Veenafzettingen en ongerijpte kleien bepalen het beeld. Dit landschap was zeer moeilijk toegankelijk voor de mens. Vermoedelijk is de (sub)recente ontginning de eerste menselijke activiteit die zijn sporen heeft nagelaten in dit gebied. In het onderzochte terrein zijn geen archeologische resten aangetroffen. Vanuit archeologisch oogpunt zijn er daarom geen belemmeringen voor de aanleg van de fietstunnel.
Date: 2003
