In opdracht van Ovata BV en Walero BV heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Hoefweg/Groendalseweg in Bleiswijk (gemeente Lansingerland). In het plangebied zullen de huidige kassen plaats maken voor vervangende nieuwbouw. Het onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.Volgens de IKAW en de CHS geldt voor het plangebied een middelhoge verwachting. Deze is gebaseerd op de aanwezigheid van de Gouderak stroomgordel in de diepere ondergrond. Op deze stroomgordel, die naar verwachting onder het Hollandveen Laagpakket ligt, is bewoning mogelijk geweest in het Laat- Mesolithicum en Neolithicum. Het gaat naar verwachting om zeer kleine vindplaatsen (bv. jachtkampjes) met een geringe materiële neerslag. Uit eerder uitgevoerd onderzoek blijkt dat geul- en oeverafzettingen zich op circa 7,7 m -mv (12,5 m - NAP) bevinden en dat er geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van bodemvorming en/of een 1 cultuurlaag.Gezien de diepe ligging zullen deze tijdens de grondwerkzaamheden zeer waarschijnlijk niet bereikt worden. Indien er desondanks archeologische resten aanwezig zijn, zullen deze goed geconserveerd zijn doordat ze afgedekt zijn door mariene afzettingen. Hierdoor zullen ze buiten het bereik van (sub)recente grondverstorende activiteiten zijn gebleven. Ook toekomstige bodemingrepen, zoals het aanbrengen van heipalen, zullen een geringe verstoring te weeg brengen.Na het inactief raken van de stroomgordel is deze overdekt door veen (Nieuwkoop Formatie) en mariene 2 afzettingen (Wormer Laagpakket, Naaldwijk Formatie).Op de mariene afzettingen kunnen in theorie archeologische resten uit het Neolithicum voorkomen. Eventueel aanwezige organische resten en bot zullen door de boven het hoogste grondwaterpeil heersende relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. Andere type indicatoren (aardwerk) zijn waarschijnlijk matig goed geconserveerd. Het is echter de vraag in hoeverre de wadafzettingen geschikt waren voor bewoning. Gezien de verveningen is de verwachting voor vindplaatsen uit de periode Bronstijd t/m de Late Middeleeuwen zeer laag en voor de Nieuwe tijd laag. De bestudering van oude topografische kaarten heeft ook geen aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van bebouwing in het plangebied. Bovendien moet als gevolg van het huidige gebruik van de locatie (glastuinbouw) rekening worden gehouden met verstoring van de bovengrond door de aanleg van funderingen, ondergrondse infrastructuur en ingegraven waterbassins. Voorts kunnen nieuwe sloten zijn gegraven en/of bestaande verbreed dan wel gedempt.Tijdens het booronderzoek zijn gemiddeld vanaf een diepte van 25 tot 70 cm onverstoorde wadafzettingen aangetroffen. Deze worden niet afgedekt door veen, maar gaan direct over in een pakket omgewerkte, deels opgebrachte grond. Archeologische waarden zijn in het plangebied niet vastgesteld. De kans hierop is ook zeer klein, omdat waddenmilieus relatief onaantrekkelijk waren voor bewoning. Daarnaast kunnen eventueel aanwezige waarden zijn verdwenen door vervening. Op of in de top van de dieper gelegen geulafzettingen van de Gouderak stroomgordel kunnen wel archeologische waarden aanwezig zijn, al zijn deze tot op heden niet aangetroffen. De geulafzettingen bevinden zich echter dieper dan 400 cm -mv en zijn tijdens dit veldonderzoek niet aangeboord. Uit eerder uitgevoerd onderzoek op een aangrenzend terrein zijn deze wel bereikt, op een diepte van 7,7 m - mv (12,5 m - NAP). Aanwijzing voor bodemvorming en/of een cultuur zijn hierbij niet aangetroffen. Wel moet worden opgemerkt dat het eventuele vindplaatsen uit het Laat Mesolithicum en Neolithicum een geringe materiële neerslag hadden. Eventueel aanwezige archeologische waarden op of in de top van de Gouderak stroomgordel kunnen door het aanbrengen heipalen worden verstoord. De omvang van deze verstoring zal echter relatief beperkt zijn.ADC ArcheoProjecten adviseert om in het plangebied geen aanvullend archeologisch onderzoek uit te voeren. Wat betreft de archeologie is er geen belemmering om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in de Monumentenwet.