RAAP Archeologisch Adviesbureau heeft in december 2011 een inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) uitgevoerd in verband met de aanleg van enkele watergangen in de gemeente Waterland. Het archeologisch onderzoek vond plaats in het kader van een omgevingsvergunningsaanvraag.Voorafgaande aan het veldwerk was de archeologische verwachting, die is opgesteld door Teekens & Arkema (2011), dat in het plangebied in de top van het veen archeologische vindplaatsen (oude dijken, opgehoogde veenontginningsnederzettingen en losse boerderijen) uit de periode Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe tijd kunnen voorkomen. Vindplaatsen kunnen voorkomen mits de ondergrond niet verstoord is;• Een deel van de watergangen was ten tijde van het veldwerk al gegraven;• Tijdens het veldwerk werd in het plangebied zeeklei op veen aangetroffen. De aangetroffen veen- en kleilagen zijn slap tot zeer slap. Er werden geen veraarde veenlagen en bodems in de klei aangetroffen. De conclusie is dat het veen en de kleilaag niet bewoonbaar waren;• Ondanks dat het veldwerk een verkennend archeologisch onderzoek betrof, werd toch gekeken naar archeologische indicatoren in de boringen. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Ook werden er in de profielwanden van de al gegraven watergangen geen archeologische indicatoren waargenomen;• Er geldt na het veldwerk een lage verwachting voor het aantreffen van archeologisch resten: vanwege de zee-inbraken is de bovenkant van het veen (het potentiële archeologische niveau) verdwenen met daarbij eventuele archeologische resten. Het veldonderzoek bevestigt de conclusie van het bureauonderzoek uitgevoerd door Teekens & Arkema (2011). Verder is de bovenste 40 cm van het plangebied verstoord door recente activiteiten (de aanleg van de camping en de huidige herinrichting van het plangebied).
Issued: 2011-12-21