In het kader van de infrastructurele capaciteitsverbetering voor de A9 is aan de Lage Laan te Heiloo een nieuwe afrit in de vorm van een half klaverblad gepland. Voorafgaand aan de realisatie van de afrit wordt er een nieuw tracé voor een waterleiding gegraven. De werkzaamheden betekenen een diepgaande verstoring van de bodem in dit gebied en daarmee van de in de bodem aanwezige archeologische resten. De gemeente Heiloo heeft daarom besloten dat archeologisch onderzoek, in de vorm van een proefsleuvenonderzoek, voor aanvang van de werkzaamheden noodzakelijk is. Archol heeft dit onderzoek in de periode 4 juli t/m 6 december 2016 uitgevoerd, waarbij de werkzaamheden zijn opgeknipt in verschillende fasen.Fase 1 Aanleg van een proefsleuf van 40 x 2 m inclusief uitbreidingen ten oosten van de A9, in het zuiden van het waterleidingtracé. De waterleiding wordt hier onder de A9 door geboord en er zal hier een slibdepot worden ingericht. Fase 2 Aanleg van een proefsleuf van 400 x 2 m vanaf fase 1 tot aan de Limmerdam. Inclusief uitbreidingen.Fase 3 Onderzoek van de Limmerdam d.m.v. boringen en een profielsleuf, ten oosten van de A9.Fase 5 Aanleg van profsleuven aan de westzijde van de A9 (als apart onderzoek gedocumenteerd)Het onderzoeksgebied bevindt zich in de strandvlakten tussen de strandwallen van Limmen en Akersloot. De ondergrond bestaat uit strandafzettingen die in het laat-neolithicum zijn afgezet. Hierboven bevinden zich kleiige kwelderafzettingen. In de top van deze afzettingen zijn mestschimmels aangetroffen waaruit blijkt dat er in de kwelder vee gegraasd heeft. De aanwezigheid van vee wordt gezien als een indicatie dat in de buurt van het onderzoeksgebied bewoning heeft plaatsgevonden in het laat-neolithicum.Vanaf de vroege bronstijd tot in de ijzertijd is er sprake van veengroei in het gebied, waarna er in de ijzertijd een pakket duinzand over het veen wordt afgezet. Dit duinzand vormde het leefniveau voor de mensen die in de late ijzertijd – Romeinse tijd het gebied bewoonden. Ten oosten van de A9 (fase 1 en 2) zijn sporen aangetroffen die in verband gebracht worden met AMK-terrein 4.656: een nederzettingsterrein uit de late ijzertijd – Romeinse tijd. Op basis van het aardewerk is de vindplaats gedateerd tussen 50 v. Chr. en 100 n. Chr. Door moderne egalisatie van het land is het duinzand, inclusief de archeologische sporen hierin, echter grotendeels afgetopt. De aangetroffen sporen en vondsten vormen dus maar een klein deel van de oorspronkelijk in de bodem aanwezige resten, waardoor inhoudelijke vragen over bijvoorbeeld de inrichting van het nederzettingsterrein niet beantwoord kunnen worden. De sporen worden daarnaast oversneden door een groot aantal greppels uit de middeleeuwen en Nieuwe tijd. Uit deze perioden zijn tevens enkele kuilen en een cluster staken aangetroffen.Het onderzoek aan de Limmerdam (fase 3) heeft geen nieuwe informatie over de dijk opgeleverd. Het dijklichaam is in de proefsleuf namelijk niet waargenomen.
Files not yet migrated to Data Station. Files for this dataset can be found at https://easy.dans.knaw.nl/ui/datasets/id/easy-dataset:112396.