In opdracht van Kadans Vastgoed heeft BAAC bv (onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie) een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd op de binnenplaats van het voormalige klooster Mariënburg (thans Mariënburg Graduate School) te ‘s-Hertogenbosch. De aanleiding voor het onderzoek is het voornemen om in de toekomst het maaiveld ter hoogte van een binnenplaats en ter hoogte van een geplande fietsenstalling te verlagen met ca. 0,90 m.Uit het onderzoek is gebleken dat de binnenplaats van het voormalige klooster (proefsleuf I-III) tot op grote diepte is afgegraven, en vervolgens opgevuld met geel matig grof opvulzand. Dit is waarschijnlijk gebeurd voor aanvang van de bouw van het klooster aan het eind van de 19e eeuw, om de stabiliteit van de grond te vergroten. Door middel van boringen is vastgesteld dat het opvulzand in proefsleuf I tot minimaal 3,20 m (2,53 m +NAP) beneden maaiveld aanwezig is. In proefsleuf II is op een diepte van 3,45 m (1,71 m +NAP) beneden maaiveld een B-horizont aangeboord. In proefsleuf III is op circa 1,90 m (2,22m +NAP) beneden maaiveld een pakket met donkerbruin humeus lemig zand aangeboord, met daarin baksteen- en mortelfragmenten en houtskool. Het betreft het oorspronkelijke ophogingspakket. De bodem is in het oostelijk deel van de binnenplaats dus minder diep verstoord dan in het westelijk deel.De bodemopbouw ter hoogte van de geplande fietsenstalling (IV-VI) bestondbovenin uit een recent ophoogpakket met een dikte van circa 30 cm. Daaronder bevonden zich ophooglagen uit de nieuwe tijd. Op verschillende plekken zijn kabels, gresbuizen en een rioolput aangetroffen. Uit boringen bleek dat de natuurlijke ondergrond gelegen is op een diepte van 3,0 m beneden het huidige maaiveld (op een hoogte van ca. 2,40 m +NAP).Het onderzoeksterrein bevindt zich aan de zuidzijde van de stad op een relatief hoog deel van een zandrug. Ten oosten hiervan bevindt zich een natuurlijke loop van de Dommel. Uit de waarnemingen blijkt dat de natuurlijke ondergrond (B-horizont) ter hoogte van het onderzoeksgebied gelegen is op circa 1,7 tot 2,40 m +NAP. Dit komt overeen met eerdere waarnemingen met een hoogteniveau van het dekzand op ca. 2,25 +NAP.1Het onderzoek heeft aangetoond dat zich in het plangebied geen behoudenswaardige vindplaats bevindt tot een niveau van 1,10 m beneden maaiveld.