Veghel. Peellandstraat deelgebied twee. Een nederzetting uit de volle middeleeuwen. Opgraving

DOI

Van 9 tot en met 13 mei 2011 heeft BAAC bv in opdracht van woonbelang Veghel een opgraving uitgevoerd, langs de Peellandstraat, net buiten het historische centrum van Veghel. De aanleiding van het onderzoek was de geplande sloop en nieuwbouw van woningen in het plangebied Peellandstraat. Het betrof een gefaseerd bouwplan, waardoor het archeologisch onderzoek ook gefaseerd is uitgevoerd. Tijdens de opgraving van deelgebied 2 is een deel van het plangebied opgegraven dat tijdens de opgraving van deelgebied 1 nog niet beschikbaar was. Het plangebied bevind zich op een licht golvende dekzandrug met enkele kleine vennen. De landschappelijke ligging was relatief gunstig voor de benutting van verschillende landschappelijke eenheden. In de ijzertijd en de volle middeleeuwen was het terrein dan ook bewoont en vermoedelijk kunnen op de gehele dekzandrug waarop Veghel is gelegen bewoningssporen worden aangetroffen. De verwachting was dat in het onderzoeksgebied resten van nederzettingen uit de ijzertijd en de volle middeleeuwen aanwezig waren. Daarnaast zouden er sporen van percelering uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd aanwezig zijn.Sporen uit de ijzertijd In tegenstelling tot in deelgebied 1 van het onderzoek zijn er nauwelijks sporen uit de ijzertijd aangetroffen. De enige aanwijzingen voor bewoning in die periode bestaan uit een depressie waarin ijzertijd aardewerk is aangetroffen en een mogelijke waterkuil. In de ijzertijd zal de depressie zichtbaar zijn geweest als een laagte of ven met een doorsnede van circa 21 m en een diepte van ongeveer 60 cm. Uit pollenonderzoek is gebleken dat er ondiep water aanwezig is geweest, maar dat het ven ook plaatselijk of tijdelijk droog heeft gestaan. Er is een kuil aangetroffen in de rand van de depressie, die kan zijn gegraven om water te bereiken in een tijd dat het ven droog stond. De depressie is geleidelijk opgevuld tijdens of na de ijzertijd. In de oudste, natuurlijke, opvullaag zijn 110 fragmenten aardewerk aangetroffen die waarschijnlijk dateren uit de vroege ijzertijd. Het is niet uitgesloten dat gedurende meerdere perioden aardewerk van nederzettingen in de buurt (als afval) in het ven terecht is gekomen. De kleine hoeveelheid middeleeuws aardewerk die in de depressie is aangetroffen en de aanwezigheid van middeleeuwse greppels die door de depressie snijden doen vermoeden dat de laagte in de middeleeuwen al zover was opgevuld dat het niet of nauwelijks meer zichtbaar was in het landschap.Nederzetting uit de volle middeleeuwen Zoals ook het geval was bij deelgebied 1 van het onderzoek, zijn er geenaanwijzingen voor bewoning van het terrein in de periode tussen de ijzertijd en de volle middeleeuwen. Hoewel het gebied waarschijnlijk wel in gebruik was voor agrarische doeleinden, zijn hiervoor geen archeologische aanwijzingen gevonden. Voor de 11e eeuw was het gebied waarschijnlijk woeste grond. Dat wil zeggen dat het werd gebruikt om geriefhout te winnen, loof, bos- en heidestrooisel te verzamelen en als bosweide. Tijdens de opgraving van deelgebied 1 is aangetoond dat het gebied in de 11e eeuw opnieuw is ontgonnen voor landbouw en bewoning. Na 1050 is er een erf ingericht, bestaande uit twee gebouwen met bijbehorende waterputten. Dit erf kent een tweede fase in de tweede helft van de 11e eeuw. In de tweede helft van de 12e eeuw werd er 40 m naar het noorden een nieuw erf ingericht waarin 3 bewoningsfasen zijn herkend. De sporen en structuren die in deelgebied 2 zijn aangetroffen dateren tussen 1150 en 1250 en vallen dus samen met het noordelijke erf (fase 3 en 4) van deelgebied 1. De structuren bestaan uit drie gebouwen, twee spiekers en een hooimijt. Op basis van de twee oversnijdende gebouwen zijn twee bewoningsfasen onderscheiden. Een deel van de bijgebouwen en andere sporen kunnen niet aan één van de twee bewoningsfasen worden toegeschreven.Fase 1: Laatst kwart van de 12e eeuw (afb. 5.1) Gebouw 4 is het enige gebouw dat met zekerheid aan deze fase is toe te kennen. Het betreft een boerderijplattegrond van een zeldzaam type voor de volle middeleeuwen op de Zuid-Nederlandse zandgronden, een type Gasselte B. De gebintpalen liggen in een licht gebogen lijn, zoals bij veel Zuid-Nederlandse boothuizen ook het geval is. De hoeveelheid gebinten is echter groter dan bij de huizen op de Zuid-Nederlandse zandgronden. Bovendien liggen de dubbele sluitpalen bij deze plattegrond in lijn met de laatste gebintpalen en niet daarbuiten. Omdat de plattegrond niet in zijn geheel binnen het plangebied ligt, is de totale lengte van de boerderij niet vast te stellen. Boerderijen van het type Gasselte B komen voornamelijk voor in Noord-Nederland en in het rivierengebied.2 Op de Zuid-Nederlandse zandgronden is een vergelijkbare plattegrond uit de volle middeleeuwen eerder aangetroffen in Deurne op de Groot Bottelsche akker3. Gebouw 4 dateert op basis van het aardewerk dat is aangetroffen in de paalkuilen uit het laatste kwart van de 12e eeuw. Op circa 8m afstand van het gebouw is een greppel (structuur 11) aangetroffen met dezelfde oriëntatie als gebouwen 4 en 5, die kan worden geïnterpreteerd als erfgreppel. Op basis van het aardewerk dateert de greppel tussen 1150- en 1250. Het is mogelijk dat de greppel in beide bewoningsfasen als erfgreppel in gebruik is geweest. Ook voor andere structuren uit de volle middeleeuwen geldt dat ze tijdens (één van) beide fases in gebruik zullen zijn geweest. Op basis van de datering van het aardewerk is hierover echter geen uitspraak te doen.Fase 2 Eind 12e – begin 13e eeuw (afb. 5.2) Gebouw 4 uit fase 1 wordt opgevolgd door gebouw 5. Dit is een boerderij van een bekend zuid-Nederlands type, een Huijbers 4. De gebinten liggen in een rechte lijn en de kort wand ligt los van de sluitpalen. Het gebouw heeft dezelfde oriëntatie als gebouw 4 en ligt ook nagenoeg op de dezelfde locatie. Op basis van het aardewerk en typologische overeenkomsten dateert het gebouw uit 1175-1250. Omdat beide gebouwen dateren uit de laatste kwart van de 12e eeuw, kan de oversnijding de datering van gebouw 5 niet scherper stellen dan eind 12e-begin 13e eeuw. Op circa 20m afstand van gebouw 5 is een plattegrond aangetroffen die op basis van het vondstmateriaal en de typologische overeenkomsten in dezelfde fase als gebouw 5 wordt geplaatst. Omdat het een smaller gebouw betreft, is het geïnterpreteerd als een bijgebouw. Behalve de structuren en kuilen die zowel bij fase 1 als bij fase 2 kunnen horen, is er nog een kuil aangetroffen die op basis van de datering van het aangetroffen aardewerk bij de 2e bewoningsfase hoort. Het betreft een kuil (kuil 18) waarin een grote hoeveelheid aardewerk is aangetroffen, maar waarvan de functie onduidelijk is.Greppelstructuren uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd Uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd zijn greppels, een palenrij en een zone met grondverbeteringsporen aangetroffen. De greppels volgen grofweg twee richtingen en zijn op basis van deze oriëntatie onderverdeeld in twee systemen. In het noorden van het plangebied zijn vier oostzuidoost-westnoordwest georiënteerde greppels aangelegd. Aangezien twee van de greppels dwars door de huisplaats uit de volle middeleeuwen lopen, is het systeem gegraven na het in ongebruik raken van het woonerf. In deelgebied 1 zijn geen greppels met dezelfde oriëntatie aangetroffen, wat doet vermoeden dat het om een klein, lokaal greppelsysteem gaat. De vermoedelijke erfgreppel heeft dezelfde oriëntatie als deze greppels, wellicht heeft deze ook nog open gelegen in deze periode. In het zuiden van het plangebied is één brede, west-oost georiënteerde, greppel aangetroffen die gelijk loopt met een percelleringsgreppel die op de kadasterkaart van 1832 staat aangegeven (afb. 5.4). Er zijn nog eenzelfde soort brede greppel en enkele smalle greppels aangetroffen die de oriëntatie van dit percelleringssysteem volgen en waarschijnlijk werden gebruikt als verdere verdeling en afwatering van het terrein. De zone met grondverbeteringssporen in het zuiden van het plangebied volgen dezelfde oriëntatie en zijn waarschijnlijk het resultaat van de grondbewerking in de 19e eeuw. Het onderzoeksgebied is na de volle middeleeuwen alleen maar gebruikt voor agrarische doeleinden. Het werd pas rond het midden van de 20e eeuw bebouwd. De sloop en nieuwbouw van deze wijk was aanleiding voor het archeologisch onderzoek.

Date: 2016-04

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zxf-qmww
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zxf-qmww
Provenance
Creator M. Kalshoven
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor R.J.W.M. Gruben
Publication Year 2016
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact R.J.W.M. Gruben (BAAC bv)
Representation
Resource Type Dataset
Format image/jpeg; application/pdf; text/xml; text/csv
Size 399941; 399449; 371812; 393164; 331587; 344476; 399859; 372036; 382089; 358348; 356195; 395631; 399676; 388824; 395633; 363427; 394494; 361989; 366352; 382693; 402678; 363365; 392116; 365292; 344255; 339907; 353867; 351935; 375038; 331269; 372352; 351856; 351655; 382847; 360895; 393489; 352624; 394566; 358625; 363921; 374247; 372718; 369353; 374885; 394281; 380955; 395718; 398893; 340359; 402507; 354532; 403917; 289823; 369358; 363551; 349842; 361669; 381881; 389327; 358186; 363399; 365282; 352549; 394425; 379898; 385534; 353621; 403877; 362110; 348387; 393436; 382441; 2831966; 2570218; 2900927; 2739982; 2915909; 2791636; 3108221; 2879016; 2919459; 2949276; 3016203; 2895100; 2919058; 1622940; 2762174; 2856718; 2659114; 3300192; 2927076; 2937312; 2657785; 3317213; 3015622; 2884814; 2869842; 2827725; 2867491; 2848235; 2945473; 3070868; 3125332; 3363343; 2966499; 2824275; 2735112; 3320201; 2672973; 379741; 345786; 386344; 379459; 367815; 400785; 363133; 389180; 404360; 345554; 372809; 389030; 381608; 366109; 348868; 361992; 377526; 365648; 348050; 390015; 350468; 364005; 376831; 378124; 347273; 354649; 365377; 397888; 352130; 381894; 318181; 389724; 352448; 386985; 358536; 376465; 360563; 388113; 325156; 358239; 374014; 365766; 320510; 353138; 354198; 346571; 351373; 327171; 374182; 345759; 371413; 335995; 394534; 333315; 366092; 345213; 361153; 381660; 354176; 354051; 327329; 389333; 372820; 323520; 382552; 393705; 396169; 341383; 389509; 370410; 358001; 372163; 401026; 376396; 404383; 373347; 372454; 378627; 341276; 371026; 354205; 368848; 402521; 376904; 331686; 372268; 363516; 361405; 380543; 376156; 404331; 363854; 396706; 360840; 371298; 383707; 354292; 386329; 322209; 377788; 345425; 398033; 391903; 360415; 361251; 347483; 352861; 359550; 359449; 388323; 371588; 374804; 375310; 403766; 365143; 372154; 373524; 358448; 382629; 332718; 322351; 359973; 345831; 383457; 362123; 392780; 379771; 329966; 364494; 368642; 362480; 363858; 327620; 376591; 363534; 359091; 352889; 371316; 355868; 392258; 14052906; 13994375; 14058861; 14185294; 14146271; 14174066; 14026773; 14147835; 14044542; 17173445; 17209716; 13442; 13970; 12494; 541555; 10369; 8254; 12152; 954; 708; 3920
Version 2.0
Discipline Humanities