In september 2016 heeft Antea Group in opdracht van de gemeente Werkendam (nu gemeente Altena) een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor het plangebied "De Burcht" te Werkendam. Het archeologisch onderzoek heeft bestaan uit een opgraving en een beperkt booronderzoek. De resultaten van het booronderzoek zijn eerder reeds gerapporteerd. Onderhavig rapport bevat de resultaten van de archeologische opgraving en de verschillende specialistische deelonderzoeken die naar aanleiding van de opgravingsresultaten zijn uitgevoerd. De veldfase van de opgraving duurde in totaal acht dagen in de nazomer van 2016, de uitwerking en de specialistische onderzoeken zouden langer duren. Dit enerzijds omdat diverse onderzoeken in verschillende fasen na elkaar dienden te worden uitgevoerd. Anderzijds omdat een onderzoek zo dicht nabij de laatmiddeleeuwse kern van Werkendam vraagt om de data zorgvuldig langs elkaar te leggen en zo geen verbanden te missen die wel gemaakt kunnen worden. Onderhavig rapport is daarmee een archeologische status questionis voor ons begrip van de verschijningsvorm van het laatmiddeleeuwse Werkendam en het kasteel in haar nabijheid. AanleidingEr bestonden al enige tijd plannen om het gebied rondom "De Burcht" beschikbaar te maken voor herontwikkeling. Dit maakte dat een noodzaak ontstond om de voor herontwikkeling aangemerkte gebieden archeologievrij beschikbaar te kunnen maken. Hiertoe is middels de uitgevoerde archeologische opgraving inmiddels in voorzien. Dit behoudens enkele delen die nog middels archeologische begeleiding in beeld dienen te worden gebracht.Het plangebied van "De Burcht" plangebied maakt deel uit van een omvangrijk laatmiddeleeuws kasteelterrein dat uit een geheel van grachten, toegangswegen en bebouwing heeft bestaan. De historisch laatst gekende bebouwing werd in 1822 na openbare verkoop gesloopt waarmee de bovengrondse delen uit het gezichtsveld van de inwoners verdwenen. Volgen we het historisch kaartbeeld dan zijn restanten van de grachten tot in de late negentiende eeuw nog zichtbaar geweest, maar met de bouw van een klein conglomeraat van arbeiderswoningen resteerde - anders dan het toponiem - niets meer van het kasteelterrein.Historisch gezien is er weinig van het kasteel bekend. Hendriks heeft in 1990 een eerste overzicht uitgeschreven. Visser volgend plaatst hij de oudst gekende fase van de Werkendamse burcht in de late veertiende eeuw. Het is deze fase die reeds in 1401 door de troepen van Van Arkel werd verwoest. Dit doet vermoeden dat de bewoners van het kasteelterrein behoorden tot de groep rondom de Hollandse graaf. Hendriks verondersteld dat na de troebelen en de Sint Elizabetsvloed herbouw van het complex mogelijk tot 1628 duurde, maar een expliciete bron voor deze datering lezen we niet bij hem terug. Het is vervolgens dit complex dat uiteindelijk vervalt en in de negentiende eeuw gesloopt wordt.Er bestaan van het kasteelterrein geen historische afbeeldingen waarvan met zekerheid gesteld kan worden dat het betrouwbaar de veertiende eeuwse of latere situatie weergeeft. Wel is opmerkelijk dat de verbeeldingen van het kasteelterrein (waaraan tenminste twee verschillende bronnen ten grondslag liggen) wel dezelfde elementen bevatten voor de vijftiende en latere fase. Op basis van een proefsleuvenonderzoek uit 2006 en de resultaten nu uit 2016 kan gesteld worden dat het kasteelterrein voor wat betreft haar hoofdbebouwing gelegen is buiten het plangebied van "De Burcht" behoudens de buitenste delen van de oostgracht van het hoofdcomplex aan de westzijde van het plangebied. Wat wel werd aangetroffen is een geheel van grachten en watergangen die evenzeer bij het kasteelterrein hebben gehoord.De opgraving is uitgevoerd conform het goedgekeurde Programma van Eisen. De gehanteerde onderzoeksmethode is voldoende gebleken om de onderzoeksvragen uit het PvE te kunnen beantwoorden. ResultatenTijdens de archeologische opgraving zijn resten aangetroffen die behoren bij het grote geheel van het kasteelterrein van de Burcht van Werkendam. Het gaat hierbij niet om daadwerkelijke (funderings)resten, maar om resten van het bijbehorende grachtenstelsel, dat onderdeel uitmaakte van de verdedigingslinie van de Burcht. De binnenste - en historisch gekende gracht - werd alleen aangetroffen in het meest oostelijke profiel van het onderzoeksgebied. Deze is bekend van de kadastrale minuut. Verder zijn er nog twee andere grachten aangetroffen, waarbij de middelste al bekend was uit het proefsleuvenonderzoek van BAAC. De functie van de meest oostelijk gelegen gracht blijft onduidelijk, maar werd vermoedelijk gebruikt voor een betere afwatering van het natte komgebied. ConclusieHet kasteelterrein heeft meer dan verwacht het karakter van een moerasburcht gehad. Dit type bestaat in de regel uit een hoofdeiland waarop de feitelijke bebouwing is opgetrokken. Dit hoofdeiland is vervolgens niet omgeven door een enkele gracht maar door een complex geheel van watergangen. Dit om de benadering van de burcht langs die zijdes te bemoeilijken zonder dat daar torens of andere voorzieningen voor nodig waren op het hoofdeiland. De militaire sterkte werd daarbij dan aan de aanwezigheid van deze watergangen ontleend, zonder dat de aanleg van de watergangen enkel een profijtelijk voordeel voor de militaire veste opleverden.Aan de hand van het uitgevoerde onderzoek lijkt het erop dat de grachten, voornamelijk de meest oostelijk gelegen gracht, zijn gebruikt voor de afvoer van het Werkendamse Slik. De Burcht rees daarbij vermoedelijk fier op te midden van haar grachten, omlijst door de waterrijke graslanden van de komgebieden daarachter. De natuurlijke barrières van de laaggelegen komgebieden vormden in combinatie met het vele omringende water en de kasteelmuren een verdedigingslinie.AdviesOp basis van de resultaten van de opgraving is een wijziging aangebracht in de gebieden die in de toekomst nog archeologisch begeleid dienen te worden. Gebieden die direct ten noorden, oosten en zuiden van het onderzoeksgebied liggen zijn nu vrijgegeven voor wat betreft het aspect archeologie, omdat er verwacht wordt dat hier geen nieuwe informatie meer in de bodem aanwezig is. De gebieden die nog wel archeologisch begeleid dienen te worden liggen meer ten oosten van de uitgevoerde opgraving, waarbij verwacht word dat hier mogelijk nog daadwerkelijke (funderings)resten aanwezig zijn in de bodem.