Het voornemen is om een volkstuinencomplex aan te leggen verdeeld over drie plandelen. In het noordelijke plandeel (1.020 m 2 ) komt mogelijk een verenigingsgebouw. In het middelste plandeel (4.439 m 2 ) en zuidelijke plandeel (13.106 m 2 ) worden de volkstuinen gerealiseerd. In het middelste plandeel wordt de boomgaard deels gerooid. De wijze waarop de volkstuinen verder worden ingericht is nog niet goed bekend. Het plangebied ligt in de ArcheoRegio “het Hollands veengebied”. De Pleistocene ondergrond (dekzand) ligt tussen ongeveer -5 en -7 m NAP. Ten oosten van het plangebied ligt de Vecht beddinggordel die actief was vanaf de IJzertijd tot en met de Late Middeleeuwen. Op grond van kaartmateriaal zijn in het noordelijk plandeel resten van een molen uit de 17 e eeuw aanwezig. Op grond van kaartmateriaal zijn mogelijk resten van bewoning gerelateerd aan woonplaats Hoogerlust uit de 16 e eeuw aanwezig. In het plangebied zijn 24 boringen geplaatst tot maximaal 400 cm -mv. Hieruit blijkt dat het natuurlijke bodemprofiel op hoofdlijnen bestaat uit komafzettingen op veen op crevasse- of oeverafzettingen. Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van een boerenerf uit de IJzertijd – Middeleeuwen. Dit complextype is waarschijnlijk afwezig. De bodem in het noordelijk plandeel is omgewerkt tot dieptes variërend van 15 tot 65 cm -mv. Het kan niet uitgesloten worden dat het omgewerkte pakket gerelateerd is aan de bouw en sloop van de molen. In de ondergrond kunnen hier dus nog resten van aanwezig zijn. In het middelste deel van het plangebied is het omgewerkte pakket 50 tot 140 cm dik en bevat het baksteenfragmenten, houtskool en een fragment roodbakkend aardewerk. Dit pakket wordt geïnterpreteerd als een cultuurlaag en deze kan een relatie hebben met langdurige bewoning uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Indien in het noordelijke of middelste plandeel graafwerkzaamheden dieper dan de dikte van de oorspronkelijke bouwvoor plaatsvinden, kunnen eventuele archeologische resten worden vergraven. Voor de dikte van de bouwvoor kan worden uitgegaan van 35 cm -mv uitgaande van het maaiveld voor de recente ophoging. Aanbevolen wordt de archeologische waarde van deze plandelen in het bestemmingsplan te borgen met een Dubbelbestemming Waarde Archeologie 3. Indien graafwerkzaamheden in het noordelijk of middelste plandeel dieper dan 35 cm -mv gaan, wordt aanbevolen de aanwezigheid en waarde van eventuele archeologische resten in deze plandelen vast te stellen door middel van een proefsleuvenonderzoek, of indien dit civieltechnisch niet praktisch is, door middel van een archeologische begeleiding. In het zuidelijke plandeel zijn waarschijnlijk geen archeologische waarden aanwezig. Dit deel kan vrij gegeven worden voor de voorgenomen ontwikkeling. Aanbevolen wordt in het bestemmingsplan voor dit plandeel geen Dubbelbestemming Waarde Archeologie op te nemen.