Naar aanleiding van een quickscan (Kuiper 2023) zijn verschillende tracédelen geselecteerd die in aanmerking kwamen voor de verder onderzoek. Deze tracédelen zijn in dit bureauonderzoek verder bekeken. Het onderzoekstracé volgt grotendeels de ligging van de kwelderrug Stiens-Holwerd en de loop van de Dokkumer Ee. Ter hoogte van Britsum maakt het tracé een doorsteek terug naar Stiens. Het tracé voert door terpen, voormalige stinzeterreinen en langs eeuwenoude wegen. Over het algemeen kan gesteld worden dat in deze gebieden het aantreffen van resten uit de midden ijzertijd tot en met de nieuwe tijd groot is. De vroegste bewoningssporen kunnen bestaan uit resten van terpen en nederzettingen uit de midden ijzertijd/Romeinse tijd en de bijbehorende materiële cultuur, zoals handgevormd aardewerk, dierlijk botmateriaal, metaal, natuursteen, hout en botanische resten. Zoals archeologisch onderzoek in Hallum heeft uitgewezen, is er ook een kans op de aanwezigheid van resten uit de vroege middeleeuwen. Oostergo was in deze periode een rijk gebied met handelscontacten tot in Scandinavië en het Oostzee-gebied. Vondsten kunnen bestaan uit handgevormd aardewerk, aangevuld met importaardewerk uit Duitsland, dierlijk botmateriaal, metaal, natuursteen, hout en botanische resten. De meeste terpen werden na de bedijkingen in de late middeleeuwen niet meer opgehoogd, omdat de directe invloed van de zee was verdwenen. In de top van de meeste terpen zullen dan ook resten uit de nieuwe tijd, gemengd met die uit de late middeleeuwen te verwachten zijn. De materiële cultuur bestaat in de late middeleeuwen en nieuwe tijd uit handgevormd en gedraaid aardewerk, dierlijk bot, metaal, natuursteen, hout en botanische resten.