Van 18 maart 2003 tot en met 12 maart 2004 heeft de gemeente Arnhem archeologisch onderzoek uitgevoerd in het Musiskwartier, in de oude binnenstad van Arnhem. Het gebied wordt omgeven door de Walstraat, Beekstraat, Brouwerstraat, Nieuwstad en de Roggestraat. Musiskwartier is de naam voor de nieuwbouw die hier de komende jaren gerealiseerd zal worden. Oudere namen voor de wijk zijn Op de Beek en Nieuwstad en vóór 1417, Sint-Clarabongerd. Ten behoeve van de nieuwbouw is bestaande bebouwing met een oppervlak van ca. 4385 m² gesloopt. Vanwege de ingrijpende werkzaamheden is het archeologisch onderzoek in verschillende fases uitgevoerd. In 1995 is eerst prospectieonderzoek uitgevoerd door RAAP. Dit bestond uit bureauonderzoek gevolgd door verkennende boringen. In 2000 is een aanvullend booronderzoek uitgevoerd door Arnicon. Dit werd gecombineerd met milieutechnisch onderzoek. De conclusie van RAAP was dat vooral in de laag op 2 meter -maaiveld archeologische waarden te verwachten waren. Archeologische sporen uit de Vroege Middeleeuwen werden niet uitgesloten. Op basis van de resultaten werden drie zones onderscheidden: archeologisch belangrijk, minder belangrijk en niet belangrijk. Het advies voor het archeologisch belangrijk gebied luidde: behoud en anders archeologisch onderzoek. Voor de archeologisch minder belangrijke delen gold het advies: archeologische begeleiding van bouwwerkzaamheden. Voor het archeologisch niet belangrijke deel werd niets geadviseerd. Het onderzoek van Arnicon diende de door RAAP gestelde archeologische verwachtingen te toetsen. Tevens was het de bedoeling een inschatting te maken van de stratigrafie in de deelgebieden. Tijdens het aanvullend booronderzoek zijn op het ongeroerde zand vier antropogene lagen vastgesteld. Onder de bouwvoor zijn twee puinhoudende pakketten aangetroffen. Het onderste pakket bevatte resten uit de 15e tot en met de 18e eeuw. Boven het schone zand bevond zich een cultuurlaag van 10-30 cm dik met materiaal uit de 12e of 13e eeuw. In delen van dit pakket is materiaal uit de Late IJzertijd aangetroffen. Er kon geen stratigrafisch onderscheid worden gemaakt. De conclusie van Arnicon was dat de aard van het materiaal en de gaafheid van de cultuurlagen archeologisch onderzoek noodzakelijk maakten, indien verstorende grondwerkzaamheden plaats zouden vinden. De opgraving is uitgevoerd door de Dienst Stadsbeheer van de gemeente Arnhem onder verantwoordelijkheid van drs. M. Smit. Opdrachtgevers waren AM Vastgoed en de Dienst Stadsontwikkeling van de gemeente Arnhem. De dagelijkse leiding lag in handen van een projectarcheoloog, die gedurende het project geassisteerd werd door vijf veldarcheologen en veldtechnici van BAAC bv en dertien veldmedewerkers. Het team werd geregeld ondersteund door leden van AWN afdeling 17. In juli en augustus van 2003 organiseerde de AWN haar zomerkampen in het Musiskwartier. De heer W. Schennink gaf in die periode rondleidingen. Deze rapportage is geschreven door drs. R. van der Mark, (stedelijke periode), P.J.L. Wemerman (prestedelijke periode en vondstcatalogus) en drs. A. van de Venne (bierbrouwers). De redactie bestond uit drs. M. Smit en drs. R.C.M. Wientjes (Het Gelders Archief). Speciale dank gaat uit naar dr. L. Tebbens voor de interpretatie van profielen en naar drs. R.J.M. van Genabeek en M. de Rooij voor het kritisch lezen van de conceptteksten. Drs. R.C.M. Wientjes licht in een afzonderlijk rapport de historische achtergrond van het gebied toe.