Econsultancy heeft in opdracht van Wind Design + build een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd voor het plangebied aan de Groeneweg 58 in Rhenen, gemeente Rhenen. In het plangebied zal de huidige bebouwing worden gesloopt en de nieuwbouw van een multifunctioneel gebouw, het Feel Fit Center Rhenen, worden gerealiseerd. De verwachting is dat bij de uitvoering deze werkzaamheden de bodem zal worden geroerd en eventueel aanwezige archeologische waarden verloren kunnen gaan.Voorafgaand aan onderhavig onderzoek, is voor het plangebied een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd Econsultancy. Op basis van de resultaten van dit onderzoek is geconcludeerd dat er een hoge verwachting op het voorkomen van archeologische resten en/of sporen uit de perioden (Laat‑)Paleolithicum t/m de Middeleeuwen in het zuidwestelijke tot westelijke, centraal-zuidelijke en oostelijke tot noordelijke deel van het onderzoeksgebied. Binnen deze terreindelen is het archeologisch potentiële sporenniveau nog merendeels intact aanwezig zijn is er een hoge verwachting op nog in situ aanwezige archeologische (bewonings)resten en -sporen. Om deze verwachting te toetsen is geadviseerd om in deze terreindelen een vervolgonderzoek te laten uitvoeren in de vorm van een waardestellend proefsleuvenonderzoek. De bevoegde overheid (gemeente Rhenen) heeft middels een selectiebesluit ingestemd met het advies van Econsultancy.Het proefsleuvenonderzoek is uitgevoerd op 2 en 3 mei 2023 door een veldteam van Econsultancy. De graafwerkzaamheden werden uitgevoerd door een machinist van Dekkers grondverzet. Omdat in het plangebied ontplofbare oorlogsresten verwacht werden, vonden de werkzaamheden plaats onder begeleiding van OOO-specialisten van T&A-survey.Gevolgde onderzoeksmethode Er zijn bij het veldonderzoek vijf proefsleuven aangelegd met een oppervlakte van 306 m2. Uit praktische overwegingen moest enigszins afgeweken worden van de onderzoeksmethodiek zoals beschreven in het PvE. Door de grote diepte van werkputten, in combinatie met de beperkte ruimte voor de stort, aanwezigheid van kabel/leidingwerk, bestrating en boomkruinen, zijn de werkputten kleiner uitgevallen dan de beoogde 400 m2. Alle proefsleuven zijn in 1 vlak, in de top van de C-horizont aangelegd.Resultaten proefsleuvenonderzoek Het onderzoeksgebied ligt binnen een droogdal op de stuwwal van Rhenen. De natuurlijke ondergrond bestaat uit gestuwd materiaal, dat in het midden-Pleistoceen gesedimenteerd is door de Rijn en Maas en tijdens de voorlaatste ijstijd, het Saalien, gestuwd werd door optrekkend landijs. Er is tijdens het onderzoek dan ook een grote variatie in de zandkorrelgrootte en hoeveelheid grind waargenomen in de verschillende werkputten, typerend voor dergelijke afzettingen. In de laatste ijstijd, het Weichselien heeft sneeuwsmeltwater de gestuwde afzettingen flink geërodeerd en is een sneeuwsmeltwaterdal (“droogdal”) uitgesleten. Binnen het onderzoeksgebied was dit zichtbaar door een groot hoogteverschil in de diepte van de aangelegde vlakken van de verschillende werkputten (35,95-40,0 m +NAP). In top van de afzettingen is gedurende het Holoceen een holtpodzolbodem/bruine bosgrond gevormd. In enkele profielen was deze nog grotendeels intact aanwezig (tot circa 60 cm dikte).Vanaf de (Late-)Middeleeuwen is het onderzoeksgebied in agrarisch gebruik geweest. Een dik plaggendek (60 cm) is in bijna het hele onderzoeksgebied aangetroffen. Alleen in de uiterste zuidwesthoek is, ten gevolge van recente ingrepen, het oorspronkelijk bodemprofiel is afgetopt. Op een pijpensteel na, zijn er geen vondsten in het plaggendek aangetroffen.Met de uitbreiding van de stadskern van Rhenen in de 2e helft van de 20e eeuw is het terrein flink op de schop gegaan. In de jaren ‘50 van de 20e eeuw zijn eerst sportvelden aangelegd, waarbij het terrein is geëgaliseerd. Vanaf de jaren ‘70 van de 20e eeuw is vervolgens sporthal ‘t Gastland in het plangebied gebouwd en de bijbehorende parkeerplaats aangelegd. In de profielen is te zien dat ter hoogte van werkput 1 (zuidwesten onderzoeksgebied) en werkput 3 en 4 (noordoosten onderzoeksgebied) het terrein flink is opgehoogd. Ter hoogte van de (centraal-)zuidelijke werkputten 2 en 5 is het bodemprofiel juist behoorlijk afgetopt.Bij het onderzoek werd slechts 1 mogelijk archeologisch spoor aangetroffen: een paalkuiltje in het centrale deel van het onderzoeksgebied. Dit is niet dateerbaar en/of te relateren aan andere sporen. Overige sporen betreffen recente ingrepen of natuurlijke verstoringen. Er wordt daarom geconcludeerd dat er geen sprake is van een vindplaats in het onderzochte gebied.Selectieadvies Het ontbreken van archeologische waarden in de proefsleuven leidt tot de conclusie dat er geen sprake is van een behoudenswaardige vindplaats. Het selectieadvies is daarom dan ook om geen vervolgonderzoek uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling.Bovenstaand advies is van Econsultancy. Er is, op grond van de gebruikte onderzoeksmethode, geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven. Over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig uitsluitsel worden gegeven. Aan dit advies kunnen geen rechten worden ontleend. De resultaten van dit onderzoek zullen eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente GemeenteX), die vervolgens het advies over neemt of niet.Als het plangebied nu of in de toekomst door de gemeente Rhenen wordt vrijgegeven voor bodemroerende werkzaamheden, dan blijft er, conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016, een meldingsplicht bestaan. Eventuele archeologische resten die bij werkzaamheden worden aangetroffen moeten worden gemeld bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het is verder raadzaam om ook de gemeente Rhenen op de hoogte te stellen.