De Harnaschpolder, gelegen ten westen van Delft in de gemeente Midden-Delfland, wordt sinds 2003 ingericht ten behoeve van een afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) als onderdeel van het project Afvalwater Haagse Regio (AHR). Het plangebied van de waterzuivering heeft een omvang van 30 ha en ligt ingesloten in een driehoek: rijksweg A4 in het westen, de Noordhoornse weg in het oosten en de Lookwetering en Woudselaan in het zuiden.Voorafgaand aan de bouw heeft het Hoogheemraadschap van Delfland als opdrachtgever van deze AWZI verschillende grootschalige, archeologische onderzoeken laten uitvoeren.Vier van de onderzoekscampagnes werden uitgevoerd door het ADC. Het betreft de campagnes 03HP, 05HP, 06HP en 07HP.Voor deze vier campagnes is één database gemaakt waarin de veldgegevens en de specialistische gegevens collectief in tabellen zijn gedocumenteerd. De datatabellen van deze dataset bevat derhalve ook de gegevens van de andere drie campagnes.De dagrapporten, foto's en (digitale) tekeningen zijn wel per campagne aangemaakt en als individuele bestanden aangeleverd.Deelproject 03HP betreft aanvullend onderzoek door middel van proefsleuven, uitgevoerd tussen september en november 2001. In totaal zijn 86 sleuven met een breedte van 1,8 m en een gemiddelde lengte van 50 meter van west naar oost aangelegd. Ter aanvulling hierop werden ook sleuven in noordzuid-richting aangelegd. Door middel van dit systematische proefsleuvenonderzoek werd een representatief beeld verkregen van de aanwezige archeologische resten. Tijdens de archeologische begeleiding zijn resten gevonden uit de Romeinse tijd, Volle en Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd.Over het algemeen bleken de sporen uit de Romeinse tijd samen te hangen met een vegetatiehorizont in de top van de kreekafzettingen van de Gante. Het centrale deel van het terrein bleek in de Romeinse tijd door kavelsloten ingericht te zijn. De verkaveling bestond in het zuiden uit een stelselmatig ingericht strokenblok van verkavelingsgreppels.De middeleeuwse sporen betroffen vooral verkavelingsloten op zowel het noordelijk als het centrale deel van het terrein. De meeste sporen manifesteerden zich in een strook in de oostelijke zone langs de Noordhoornse weg. Hierbij waren twee perioden te onderscheiden. In het aardewerk is een complex uit de Volle Middeleeuwen (1150-1300) en een complex uit de Late Middeleeuwen (1300-1400) herkend.Ook de sporen van de Nieuwe tijd bleken vooral uit verkavelingssloten te bestaan. De sporen getuigen van een continu gebruik van het terrein als weidegrond.

Date: september-november 2001 (veldwerkperiode)

Date Submitted: 2009-06-30