In opdracht van N.V. Nederlandse Gasunie heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in juni 2011 een inventariserend veldonderzoek (proefsleuven) uitgevoerd in verband met de aanleg van een aardgastransportleiding in de gemeente Sittard-Geleen. In het kader van het opstellen van een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeente Sittard-Geleen kwam naar voor dat het onderzoeksgebied tot een zone met een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode Neolithicum tot en met Nieuwe tijd gerekend mag worden. Het onderzoeksgebied ligt op een lösswand van het Maasterras Caberg 1, waarin radebrikgronden zijn ontwikkeld. Uit de omgeving zijn reeds verscheidene vindplaatsen bekend. Tijdens het booronderzoek bleek dat de bodem in het onderzoeksgebied deels verstoord is, maar niet van dien aard dat archeologische vindplaatsen niet meer aanwezig konden zijn. Daarom is een proefsleuvenonderzoek geadviseerd en uitgevoerd. Het primaire doel van dit onderzoek was het toetsen en aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting voor het onderzochte gebied, waarbij het in eerste instantie ging om het (al dan niet) vaststellen van de aanwezigheid van archeologische grondsporen. Voorts diende het onderzoek zich te richten op de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventuele aanwezige archeologische grondsporen en resten. In totaal zijn vijf proefsleuven aangelegd met een totale oppervlakte van circa 461 m². Hieruit bleek dat de bodem alleen in het zuiden van het onderzoeksgebied sterk verstoord is. In het noordelijke deel van het onderzoeksgebied is de bodem wel intact en bestaat uit radebrikgronden. De bodem is in deze zone wel afgedekt door een verstoord pakket met veel puinresten. Er zijn geen archeologisch relevante sporen en vondsten aangetroffen. Aangezien in de proefsleuven geen antropogene vondsten en sporen van archeologisch belang zijn aangetroffen, wordt verder onderzoek in het tracé van de nieuwe gasleiding niet noodzakelijk geacht. Omdat tijdens het vooronderzoek eveneens geen vindplaats is aangetroffen, worden voor de werkstroken geen bijkomende proefsleuven of beschermingsmaatregelen geadviseerd.
Date: 2011-06-30