Geïnterviewde no. 22 wordt in 1933 in Malanoe geboren. Haar vader is zendeling. Haar ouders stichten daar een internaat, één voor jongens en één voor meisjes, en een polikliniek. Ze vertelt over het leven als kind in Malanoe. Ze gaat niet naar school, maar krijgt les van haar moeder.Ze vertelt hoe haar moeder haar voorbereidt op de oorlog. Ze vertelt over de resten van Sorong na het bombardement. Kort daarna vlucht de familie naar een verlaten rubberplantage in het oerwoud. In 1942 worden ze door de Japanners gevangen genomen en aan boord van een Japans oorlogsschip gebracht. Ze vertelt uitgebreid over het verblijf op het schip. Op Ambon worden ze van boord gehaald en verblijven ze in verschillende kampen. Er zijn voortdurend geallieerde bombardementen. Daarna worden ze op transport gezet naar Celebes. De mannen en de vrouwen en kinderen zijn inmiddels van elkaar gescheiden. In het kamp moet ze als 11-jarig meisje werken.Ze heeft niets van de bevrijding ervaren vanwege de dreiging van Indonesische republikeinen. Ze worden naar de kust gevoerd naar verschillende kampementen, waar ze worden beschoten door de Indonesiërs.Daarna woont ze nog een maand in Makassar, de familie is dan inmiddels weer herenigd. Ze vertrekken naar Nederland waar ze door familie worden opgevangen. Ze heeft schilderijen gemaakt, waarin ze haar kampervaringen heeft kunnen verwerken.De geïnterviewde maakt deel uit van de ervaringsgemeenschap van ooggetuigen van een migratiegeschiedenis van Nieuw Guinea naar Nederland.
Date Submitted: 2010-01-12
In 1942 werd Nederlands-Indië, en daarmee ook Nieuw-Guinea, door Japan bezet. Toch slaagde de Japanners er niet in om geheel Nieuw-Guinea te veroveren. Nederlandse guerrillastrijders bleven strijd voeren en zouden zich voor een deel ook nooit overgeven. De bevolking van Nieuw-Guinea werd hierdoor geconfronteerd met bezetting en geweld, maar ook met een steeds sterker wordend Indonesisch nationalisme.Na de capitulatie van Japan riep Soekarno de Republik Indonesia uit, die het gehele voormalig Nederlands-Indië moest omvatten. Nederland weigerde echter Nieuw-Guinea op te geven. Tot 1962 bleef dit gebied onderdeel uitmaken van het Koninkrijk. De dreiging van een Indonesische aanval, gecombineerd met forse diplomatieke druk vanuit de Verenigde Staten en de Verenigde Naties, zorgde er uiteindelijk voor dat Nederland zijn laatste koloniale ambities terzijde moest schuiven.Stichting PACE heeft deze geschiedenis belicht door in dit project persoonlijke verhalen vast te leggen van 25 Papua's en anderen die in de periode 1940-1963 in Nieuw-Guinea verbleven. Zij vertellen over hun vroege jeugdherinneringen en de ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar ook verhalen zij over hoe het, vaak gedwongen, vertrek naar Nederland hebben ervaren en hoe dit hun verdere leven heeft beïnvloed.Papua's kennen een traditie van het mondeling overdragen van verhalen. De interviews die nu zijn vastgelegd, passen heel goed in deze traditie. Ze bieden bovendien een unieke inkijk in de gevolgen van grootschalig geweld binnen een geïsoleerde samenleving die op die manier hardhandig werd betrokken bij de wereldgeschiedenis.