Het onderzoek vindt plaats in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning. Geologie Code: DR1 Keileem, deels gestuwd en/of mee gestuwd met oudere afzettingen. Laagpakket van Gieten binnen Formatie van Drenthe (Saalien). Geomorfologie Code B13 Grondmorenerug
Op de AHN is de grondmorenerug duidelijk zichtbaar Bodem Code KX. Zeer ondiepe keileem, potklei. Op de aleogeografische kaart is tot 1500 v. Chr. de grondmorenerug zichtbaar. Vanaf 500 v. Chr. is deze overdekt geraakt met veen. Vanaf 800 n. Chr. door vervening wordt de grondmorenerug weer zichtbaar. DINOloket Direct ten oosten van de Verlengde Ekamperweg ter hoogte van het plangebied: 50 cm zand (formatie van Boxtel) op klei tot 2 m -mv (formatie van Peelo). Ten noorden van het plangebied aan de Hoofdstraat: 30 cm zand (formatie van Boxtel, laagpakket van Wierden) op zwak siltig klei tot 2 m -mv (formatie van Peelo, laagpakket van Nieuwolda). Klei omvat waarschijnlijk potklei. Vindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum zullen met name aanwezig zijn op de flanken van de hoge dekzandgronden direct nabij water. Binnen het plangebied worden volgens de bodemkaart een grondmorene rug verwacht. In de directe omgeving zijn geen vindplaatsen bekend uit deze perioden. Wel zijn diverse losse vondsten van jagers-verzamelaars bekend op iets grotere afstand. Daarom geldt voor het plangebied een hoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum tot en met het mesolithicum. Resten uit de periode laat-paleolithicum en mesolithicum worden in de oorspronkelijke bodem verwacht en kunnen bestaan uit tijdelijke bewoningssporen, haardkuilen en artefacten van vuursteen. Vanaf het neolithicum ontstaan de eerste landbouwculturen die gekenmerkt worden door sedentaire nederzettingen. In de beginperiode stapt men geleidelijk over naar landbouw en veeteelt. De nederzettingen worden gekenmerkt door permanente woningen die soms diep in de grond gefundeerd waren. Voor de watervoorziening worden waterputten gegraven. Vanaf het neolithicum tot en met de vroege bronstijd heeft men nog steeds een voorkeur voor hoger en droger gelegen gebieden. Resten uit deze periode kunnen bestaan uit haardkuilen, artefacten van vuursteen en keramiek, paalgaten, erfafscheiding en waterputten. Het plangebied ligt op de westelijke flank van een grondmorenerug aan de rand van een natte zone. Er zijn geen vondsten bekend van prehistorische bewoning. Aangezien er sterke vernatting optrad vanaf de vroege bronstijd is het onwaarschijnlijk dat landbouwers zich hier zullen hebben gevestigd na deze periode. In de omgeving zijn geen vondsten bekend uit deze periode. Zeker vanaf de midden bronstijd zal het gebied te nat zijn geweest om te wonen. Daarom geldt voor de periode vroege bronstijd een middelhoge verwachting en voor de periode midden bronstijd tot en met vroege middeleeuwen een lage verwachting. Het plangebied ligt aan de Verlengde Ekamperweg. Uit historische kaartmateriaal blijkt dat het plangebied vanaf 1859 is bebouwd. Vanaf 1554 wordt het gebied ontgonnen en ontstaat Ekamp. Op basis van de historische kaarten kan echter geconcludeerd worden dat het gebied in de 19e eeuw nog uit hoogveen bestond en bewoning hier niet mogelijk was. De boerderij ligt aan de veenweg en dateert uit 1859. Deze woning betreft waarschijnlijk de eerste bebouwing aanwezig in het plangebied. Vanaf de veenweg is vervolgens de rest van het gebied ontgonnen. Voor de periode late middeleeuwen - nieuwe tijd geldt daarom een lage verwachting op het aantreffen van bewoningsresten. Tijdens het veldonderzoek is potklei en keileem aangetroffen afgedekt door dekzand. Onder de bouwvoor zijn verstoorde lagen waargenomen. In het dekzand is geen podzolprofiel waargenomen en ook de afdekkende veen- en kleilaag is niet meer intact. In een boring is nog Dollardklei waargenomen. Op basis van de resultaten van het hier gerapporteerde onderzoek is de kans klein dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden archeologische resten worden verstoord. Het plangebied kan dan ook worden vrijgegeven wat betreft archeologie.