Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed heeft in januari en februari 2017 een Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd binnen twee plangebieden in de gemeente Schouwen-Duiveland. Aanleiding tot het onderzoek is het streven van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu naar een veilig rijkswegennetwerk in Nederland. Uit een uitgevoerd onderzoek in het kader van EuroRAP bleek dat niet alle rijkswegen op basis van de RPS methodiek nu de vereiste drie sterren scoren. In navolging op dit onderzoek heeft voormalig minister Eurlings een toezegging gedaan om uiterlijk in 2020 alle rijkswegen op een veiligheidsniveau van minimaal 3 sterren te hebben. Naar aanleiding hiervan werd opdracht gegeven aan de HID van RWS Zee en Delta om veiligheidsmaatregelen uit te voeren. In het in 2016 opgestelde Archeologisch Bureauonderzoek werd voor elk plangebied binnen de grenzen van de gemeente Schouwen-Duiveland een archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Conform de Archeologische Monumenten Zorg cyclus diende het opgestelde verwachtingsmodel voor plangebieden Kraaijensteinweg en Serooskerke te worden getoetst door middel van een Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen. Tijdens dit Inventariserend Veldonderzoek werd het verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek voor de onderzoeksgebieden Kraaijensteinweg en Serooskerke middels 49 verkennende boringen getoetst. Hierbij dient opgemerkt dat dit veldonderzoek gericht was op het toetsen van de (geologische) verwachting en niet op het opsporen van eventuele vindplaatsen. Wel werd binnen de verschillende onderzoeksgebieden een oppervlaktekartering uitgevoerd, deze was gericht op het opsporen van vondstspreidingen aan het maaiveld. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek kon de archeologische verwachting voor de twee gebieden deels bevestigd en deels bijgesteld worden. Samenvattend geldt voor het onderzoeksgebied Kraaijensteinweg: - een middelhoge kans op het aantreffen van archeologisch resten in het Laagpakket van Zandvoort. Deze kunnen aangetroffen worden vanaf een diepte van 1,7 m –mv, (1,26 m –NAP, maximale diepte in m –mv en m –NAP zijn niet in dezelfde boring gelegen). Een uitzondering hierop vormt de zone rondom boring nr. 3, waar het laagpakket niet is aangetroffen, hier geldt een lage verwachting op het niveau van het Laagpakket van Wormer vanaf een diepte van 2,30 m –mv (1,96 m –NAP). - Voor wat betreft het Hollandveen is binnen het volledige onderzoeksgebied een geërodeerde en/of gemoerde top van het veen aangetroffen. Er geldt dan ook geen verwachting voor vindplaatsen uit de IJzertijd en Romeinse Tijd op dit niveau. De onderzijde van het Hollandveen is wel in elke boring aangetroffen. De archeologische verwachting voor dit niveau is laag. Het Hollandveen kan aangetroffen worden op een diepte tussen 1,45 m –mv (0,96 m –NAP, maximale diepte in m –mv en m –NAP zijn niet in zelfde boring gelegen), de onderzijde van het veen kan aangetroffen worden vanaf een diepte van 1,7 m –mv (1,26 m –NAP). - Voor het Laagpakket van Walcheren is binnen het onderzoeksgebied Kraaijensteinweg en uiteenlopende archeologische verwachting vastgesteld. Voor de zones in het noordoosten van het onderzoeksgebied geldt een hoge verwachting voor vindplaatsen uit de Vroege en Late Middeleeuwen A. Ter plaatse van boringen nr. 2 en 5 geldt een lage verwachting voor het betreffende niveau omdat op deze boorlocaties de bodem verstoord is door veenwinning. In de overige delen van het onderzoeksgebied geldt dan weer een middelhoge verwachting. Het Laagpakket van Walcheren is gelegen net onder de bouwvoor, op een diepte van minimaal 0,30 m –mv.Binnen het onderzoeksgebied Serooskerke geldt: - geen verwachting voor het Laagpakket van Wormer in die zones waar het pakket geërodeerd is. - een lage verwachting in die zones waar het Laagpakket van Wormer uit klei bestaat. - een middelhoge verwachting waar het Laagpakket van Wormer uit zand bestaat (rood op afbeelding 17). Het laagpakket van Wormer kan aangetroffen worden vanaf een diepte van 0,70 m –mv (2,05 m –NAP), in het oosten van het onderzoeksgebied (zone rondom de Stoofstraat) betreft dit vanaf een diepte van 1,35 m –mv (2,25 m –NAP). - geen verwachting voor vindplaatsen uit de IJzertijd en Romeinse Tijd in de bovenzijde van het veen. Binnen het volledige onderzoeksgebied is een geërodeerde en/of gemoerde top van het Hollandveen aangetroffen. Voor de onderzijde van het Hollandveen geldt een lage verwachting. Deze onderzijde is echter niet in elke boring aangetroffen, er geldt dan ook uitsluitend een lage archeologische verwachting voor dit niveau in die zones waar de onderzijde van het veen is aangetroffen (oranje en rood op afbeelding 17), dit vanaf een diepte van 0,35 m –mv (1,92 m –NAP). - een lage archeologische verwachting voor het niveau van het Laagpakket van Walcheren in het volledige onderzoeksgebied. Wel kunnen ter plaatse van de huidige Stoofweg mogelijk oudere wegverhardingen aangetroffen worden, deze zullen echter naar verwachting grotendeels verstoord zijn door de aanleg van de huidige wegverharding en de hiernaast gelegen kabels en leidingen.