Het voornemen is om de bestrating en de riolering te vernieuwen en de funderingen te verbeteren in (delen van) de Westsingel, de Jacob Roggeveenstraat, de J.P. Coenstraat, de Evertsenstraat, de Witte de Withstraat, de Jan van Riebeekstraat, de Cornelis Houtmanstraat, de Heemskerkstraat, de Pasteurstraat, de Fr. Naereboutstraat en de Willem Barentszstraat. Het plan staat bekend onder de projectnaam Goes-West. Het huidige onderzoeksgebied is in één van deze zones gesitueerd, namelijk in de Westsingel tot aan de kruising met de Fr. Naereboutstraat.De archeologische begeleiding had tot doel het in kaart brengen van de eventueel aanwezige archeologische waarden in het plangebied en het ex-situ veilig stellen van deze resten die door het uitgraven van het wegcunet zouden worden verstoord.Voor het plangebied gold een hoge verwachting op het aantreffen van vestingwerken, meer bepaald het restant van de, in de 16de eeuw aangelegde en in de 19de eeuw geslechte, stadswal met contrescarp. Daarnaast konden in het zuiden en het oosten van de onderzoekslocatie nog oudere (laatmiddeleeuwse) resten van een weg en bebouwing worden aangetroffen.Ter plaatse van het onderzoeksgebied werden, binnen de beperkte ontgravingsdiepte, geen resten aangetroffen van een eventuele wal. De aangetroffen lagen konden gerelateerd worden aan de (deels) gedempte vestinggracht. De begrenzing tussen de oude vestinggracht en straat in de vorm van een dempingslaag (S1) en ophooglaag (S2) werden gedocumenteerd. De dempingslaag S1 van de Westsingel bestond uit blauwgrijs, matig humeus, sterk zandige klei. De ophooglaag S2, ter hoogte van de voormalige straat, bestond uit heterogeen, donkerbruin, gelig, zwak humeus, matig siltig zand.In het zuiden en het oosten van de onderzoekslocatie bleef de verstoringsdiepte beperkt tot het bouwzand van het voormalige wegcunet.Hier werden dan ook geen (laatmiddeleeuwse) resten van een weg noch bebouwing aangetroffen.De hoge verwachting voor het aantreffen van resten van de vestingwerken zijn bevestigd.Door de beperkte ontgravingsdiepte zijn de sporen in situ bewaard. Hierdoor kan de hoge verwachting gehandhaafd blijven.
