In opdracht van TAKEN Landschapsarchitectuur en Ecologie heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied RVS-kazerne in Oirschot (gemeente Oirschot). In het plangebied zullen oefenhuizen gebouwd worden en een bergingskuil aangelegd worden. Het onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.In het bureauonderzoek is vastgesteld dat in het hele plangebied archeologische resten kunnen voorkomen uit alle archeologische perioden, maar vooral uit het Laat Paleolithicum en Mesolithicum. De kans op het voorkomen van de resten is voor het grootste deel van het plangebied middelhoog. In het zuiden van het plangebied komen volgens de geomorfologische kaart dekzandruggen en dekzandkopjes voor. Op basis van AHN-beelden (afb. 5) zijn een aantal gebieden te onderscheiden die een hogere ligging hebben. In deze gebieden zijn waarschijnlijk dekzandkopjes aanwezig. Vanwege de hogere ligging waren deze gebieden in de prehistorie aantrekkelijk voor bewoning en geldt hiervoor een hoge verwachting (zie afb. 7). De rest van het zuidelijk deel van het plangebied heeft een middelhoge verwachting. De archeologische resten komen in het zuidelijk deel van het plangebied voor direct aan of onder het maaiveld. De vondstenlaag wordt verwacht in de eerste ca. 30 cm beneden het maaiveld. Archeologische sporen (uitgezonderd diepe paalsporen en waterputten) worden binnen ca. 50 cm beneden het maaiveld verwacht. De archeologische resten bestaan hoofdzakelijk uit aardewerk- of vuursteenstrooiïngen. Organische resten en bot zullen door de relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. Het complextype en de omvang kunnen niet nader worden gespecificeerd door de beperkte gegevens. Aangezien de bodem tot 1 m diep verstoord zal gaan worden, zullen deze waarden aangetast worden bij de geplande bodemingreep. In het noordelijk deel van het plangebied zijn duinvaaggronden aanwezig. Hier geldt aan of direct onder het maaiveld een lage verwachting voor archeologische resten. Wel kunnen mogelijk overstoven podzolbodems aanwezig zijn, waarin archeologische resten nog aanwezig kunnen zijn. Op de AHN- beelden is te zien dat binnen dit gebied hoogteverschillen aanwezig zijn van meer dan 2 m. Waarschijnlijk zullen eventuele overstoven podzolbodems daarom op een diepte van minstens 2 m zitten en daarom niet vestoord worden. Dit kan echter niet met zekerheid gezegd worden.Op basis van het bureauonderzoek werd op de locatie waar de boringen gezet zijn een haarpodzolbodem verwacht. Tijdens het booronderzoek is dit ook aangetroffen. In boring 4, 6, 8, 11, 16, 18, 19 en 20 is een intacte bodem aangetroffen.ADC ArcheoProjecten adviseert om een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van een karterend booronderzoek, teneinde de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting aan te vullen en te toetsen. Hierbij zal het onderzoek geconcentreerd moeten worden op de gebieden met een hoge verwachting, zoals weergegeven in afb. 7. In het noordelijk deel van het plangebied zal verkennend booronderzoek plaats moeten vinden, om de aanwezig en diepteligging van eventuele overstoven podzolbodems te achterhalen. In de delen van het zuidelijk deel van het plangebied met een middelhoge verwachting, zal verkennend booronderzoek uitgevoerd moeten worden, om genese, ouderdom en archeologische potentie van deze gebieden vast te stellen. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een Plan van Aanpak (PvA) of Programma van Eisen (PvE).