In opdracht van de gemeente Arnhem heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Saksen-Weimar Kazerne in Arnhem (gemeente Arnhem). Het plangebied zal worden ontwikkeld. Het onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.Op basis van het bureauonderzoek worden in het plangebied resten verwacht uit alle archeologische perioden. Die komen voor onder het esdek en in de top van de oorspronkelijke C- horizont. De vondstenlaag is opgenomen onderin het esdek; hier wordt ook wel van ‘cultuurlaag' gesproken: een doorwerkte oude bodem tussen het esdek en de ongeroerde ondergrond met 1 kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, vuursteen en houtskool.Uit bestudering van een AHN-beeld blijkt het natuurlijke erosiedalenreliëf, kenmerkend voor deflanken van de stuwwal van Arnhem, is verdwenen. De kans op de aanwezigheid van archeologische resten in situ lijkt daarmee zeer gering. De kans op het aantreffen van archeologische waarden is het hoogst in het zuidoostelijke deel van het plangebied, buiten het kazerneterrein. Hier zijn bij eerder onderzoek mogelijk resten van crematiegraven aangetroffen. Mogelijk is de bodem op het complex zelf verstoord door de aanleg van gebouwen en sportvelden.Tijdens het veldonderzoek is inderdaad geen natuurlijk reliëf waargenomen. In geen enkele boring zijn loopodzolgronden aangetroffen. Er was slechts sprake van een (sub)recent opgebracht humeus zanddek. Het hierin aangetroffen vondstmateriaal betrof voornamelijk bouwmateriaal en heeft geen archeologische betekenis.ADC ArcheoProjecten adviseert om in het plangebied geen aanvullend archeologisch onderzoek uit te voeren. Wat betreft de archeologie is er geen belemmering om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in de Monumentenwet.