Het plangebied ligt in een zone met gestapeld landschap. Op het diepste niveau, circa 6 m - mv (5 m – NAP) kan een intact pleistoceen landschap aanwezig zijn met bewoningsporenuit het meso- en neolithicum. Het pleistocene landschap is afgedekt met wad- en mogelijk kwelderafzettingen. Hoewel bewoning hierop niet uitgesloten is, is deze waarschijnlijker op afzettingen die vanaf de bronstijd in fasen afgezet zijn. De top van de veenlaag hierboven ligt op circa 2,00/1,50 m-mv (circa 1, 40 tot 0,90 m - NAP). Het is echter mogelijk dit niveau uit de periode van de bronstijd tot en met (vroege) middeleeuwen bij overstromingen in late middeleeuwen en begin nieuwe tijd geërodeerd is. Het plangebied is in de loop van de nieuwe tijd ingepolderd en pas echt opnieuw ingericht met de aanleg van de Koegras Polder begin 19e eeuw. Er is een hoge verwachtingen voor sporen en structuren uit de 19e en 20e eeuw. In 1918 wordt het militaire vliegkamp/vliegveld de Kooy opgericht. Resten van de vroege inrichting van het vliegkamp kunnen met name in de noordoostelijke hoek verwacht worden. De bebouwing van de huidige inrichting kunnen in met name de oostelijke helft van het plangebied de ondergrond verstoord hebben. Indien de gebouwen niet onderkelderd zijn en erosie als gevolg van de overstromingen aan het einde van de middeleeuwen en begin nieuwe tijd meevalt, is het mogelijk dat bewoningsniveaus uit de periode bronstijd – vroege middeleeuwen nog aanwezig zijn. Egalisatie van enkele duinenrijen aan de zuidzijde van het plangebied kunnen ook archeologische resten ter plaatse vernietigd hebben. Op grond van de bovenstaande overwegingen wordt voor het plangebied zijn afhankelijk van de aard van toekomstige ingrepen mogelijk vervolgstappen uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk. Indien diepere ingrepen gaan plaatsvinden die mogelijk het bronstijd - middeleeuwse niveau van voor de laat middeleeuwse overstromingen (top gelegen op circa 0,90 m – NAP, circa 1,20/1,65 m - mv) en mogelijk ook het meso-/neolithische niveau (top waarschijnlijk gelegen op circa 5,00 m – NAP, circa 6,00 m - mv) verstoren, wordt geadviseerd in een vroeg stadium een verkennend booronderzoek uit te voeren om de bodemopbouw, aanwezigheid van potentiële archeologische niveaus en de dikte van het (sub) recente pakket te bepalen. Afhankelijk van de resultaten kunnen indien noodzakelijk vervolgstappen bepaald worden. Selectieadvies militair erfgoed/archeologie Indien ingrepen plaatsvinden binnen de oorspronkelijke historische omvang van het vliegveld moet rekening gehouden worden met resten van het vliegkamp. Archeologisch vervolgonderzoek wordt wel aanbevolen voor de periode tot en met de Tweede Wereld Oorlog en het gevangenkamp direct na het einde van de oorlog. Geconcentreerd dient te worden op de locatie van de gebouwen van het vliegkamp in de noordoosthoek van het plangebied. Indien hier ingrepen plaatsvinden wordt geadviseerd na eventueel een veldschouw en enkele controle boringen om grootschalige (sub)recente verstoringen uit te sluiten een proefsleuvenonderzoek uit te voeren om de aanwezigheid en intactheid van nog aanwezige resten vast te stellen en te waarderen. Voor het deel van het plangebied buiten deze zone is ondanks het bestaan van kaarten is de mate van intactheid en het feitelijke gebruik van het militaire terrein echter grotendeels als onbekend te beschouwen. De ontmanteling van het vliegveld tijdens de Tweede Wereldoorlog en met name de huidige inrichting hebben waarschijnlijk substantiële resten verstoord. Hoewel het vastleggen van de structuren, inclusief het verzamelen van mobilia die een beeld geven van het gebruik essentieel kan zijn staat de proportionaliteit van regulier archeologisch onderzoek hier niet in verhouding met de mogelijke kenniswinst. Voorgesteld wordt in deze zone om bij bodemingrepen de uitvoerders alert te laten zijn op potentiele toevalsvondsten zoals afvalkuilen en (rand)structuren en archeologisch onderzoek in de vorm van een extensieve begeleiding uit te laten voeren. Hieronder wordt verstaan dat archeologisch onderzoek bij melding van aantreffen resten in combinatie met regelmatige inspecties bij ontgravingen. Een actieve begeleiding, waarbij de daadwerkelijke (bodemverstorende) werkzaamheden onder begeleiding van archeologen uitgevoerd worden, wordt alleen aangeraden als er behoudenswaardige resten aangetroffen zijn. Geadviseerd wordt het gebied buiten de historische begrenzing van het vliegkamp, voor wat betreft geen onderzoeksplicht op te nemen, maar bij werkzaamheden wel alert te blijven op toevalsvondsten behorende bij het militaire complex en Tweede wereldoorlog. Ondanks dat het bureauonderzoek met alle zorgvuldigheid is opgesteld is niet uitgesloten dat er onverhoopt toch archeologische resten aanwezig blijken te zijn. Indien er bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht archeologische resten worden aangetroffen, dan dient hiervan conform artikel 5.10 en 5.11 van de Erfgoedwet melding gedaan te worden bij het bevoegd gezag. Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Den Helder een formeel besluit. Met betrekking tot deze aanbevelingen dient dan ook contact te worden opgenomen met het bevoegd gezag.
Date: 2020-03-12