In januari 2016 is een Archeologische Begeleiding (protocol Opgraven) uitgevoerd binnen het plangebied gelegen langs de Eversdam in de gemeente Terneuzen. In het kader van de verdubbeling van de Tractaatweg (N62) dient het bestaande kabel- en leidingentracé te worden aangepast. In het kader van deze verdubbeling werd de bestaande waterstofleiding verwijderd en een nieuwe aangelegd. Voor de aanleg van de nieuwe waterstofleiding van Air Liquide is de bodem tot maximaal 2,60 meter beneden maaiveld (1,30 meter –NAP) ontgraven.Het intredepunt, een deel van het tracé van de gestuurde boring en een deel van de te verwijderen leiding zijn gelegen in een zone waar archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is bij graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 0,50 meter beneden maaiveld. Het tracé van de gestuurde boring diende niet te worden onderzocht. De te verwijderen leiding diende niet te worden onderzocht, gezien de bodem hier reeds verstoord is en de begrenzing van deze verstoring niet zou worden overschreden. Hierdoor diende de graafwerkzaamheden voor het intredepunt te gebeuren onder archeologische begeleiding.Vooronderzoek heeft uitgewezen dat binnen het onderzoeksgebied een middelhoge verwachting geldt voor het Laat-Paleolithicum. Vondsten uit deze periode kunnen worden aangetroffen in een paleosol. Daarnaast geldt voor de Late Middeleeuwen een hoge verwachting. Sporen en/of vondsten uit deze periode kunnen worden aangetroffen in (de top van) de oude akkerlaag.Tijdens het huidige onderzoek is onder de bouwvoor vanaf circa 0,40 meter beneden maaiveld tot maximaal 1,20 meter beneden maaiveld een dik ophoogpakket vastgesteld. Op basis van projecties op oude kaarten kunnen deze ophooglagen worden toegeschreven aan de 18e eeuwse dijk rondom de Canisvliet-binnenpolder. Deze dijk is ter hoogte van de onderzoekslocatie tussen 1970 en 1980 lokaal afgegraven. Onder dit ophoogpakket zijn afzettingen van het Laagpakket van Walcheren gevonden. Onder deze afzettingen is vanaf 1,55 meter beneden maaiveld (0,30 meter –NAP) de top van een akkerlaag vastgesteld. Op basis van de stratigrafie kan deze akkerlaag in de Late Middeleeuwen worden gedateerd. In (de top van) deze akkerlaag zijn sporen noch vondsten aangetroffen. Vanaf 1,96 meter beneden maaiveld (0,70 meter –NAP) is de top van het Laagpakket van Wieden (dekzand) vastgesteld. In dit Laagpakket is tot op de maximale ontgravingsdiepte (2,60 meter beneden maaiveld – 1,30 meter –AP) geen paleosol aangetroffen.