Een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) in plangebied Hogewald II te Beuningen, gemeente Beuningen (Gld.).

DOI

In opdracht van de gemeente Beuningen heeft op het terrein van het plangebied Hogewald II een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO, voorheen AAO) plaatsgevonden. Het onderzoek is in de periode van 9 juli 2003 tot 16 juli 2003 uitgevoerd door Archaeological Research & Consultancy (ARC bv). De aanleiding voor het onderzoek betreft de plannen van de gemeente Beuningen om in het plangebied woningbouw te realiseren.Conclusie een aanbeveling:De gestelde vraagstellingen van het archeologisch inventariserend veldonderzoek kunnen als volgt beantwoord worden:1 Zijn er op de vindplaats daadwerkelijk archeologische grondsporen aanwezig?Het onderzoek heeft aangetoond dat er op de vindplaats Beuningen-Hogewald II duidelijk waarneembare archeologische grondsporen aanwezig zijn.2 Wat is de aard, datering, fasering, verspreiding, gaafheid en conservering van de eventuele archeologische sporen?De grondsporen kunnen als paalgaten en afval- of voorraadkuilen worden geınterpreteerd. Een structuur zoals een boerderij of bijgebouw kan niet uit de paalsporen worden gereconstrueerd, vanwege de geringe afmetingen van de opgravingsputten. Aan de hand van het aardewerk kunnen de grondsporen gedateerd worden in de Late Bronstijd-Vroege IJzertijd. De grondsporen concenteren zich in een betrekkelijk klein gebied, met in alle windrichtingen uitlopers. De sporen zijn betrekkelijk gaaf te noemen. Dankzij een pakket van ca. 50 cm jongere oeverwalafzettingen van de Waal die zich op de vondstlaag hebben afgezet, is de vindplaats niet door ploegen verstoord. De conservering van het aardewerk en vuursteen is redelijk te noemen. Organische resten zijn matig geconserveerd, mogelijk kan een intensiever vervolg onderzoek meer duidelijkheid over de potentie van de organische resten verschaffen, aangezien er in het kader van IVO slechts een klein aantal sporen nader is onderzocht.3 Wat is de ruimtelijke verspreiding van de vindplaats, en kan een afbakening tussen een eventueel behoudenswaardig en niet behoudenswaardig deel van de vindplaats worden gemaakt?De grondsporen liggen in een concentratie die overeenkomt met ´e´en van de concentraties die in het door RAAP uitgevoerde booronderzoek is aangetroffen. Deze concentratie ligt westelijk van het centrum van het tijdens het IVO onderzochte terrein en heeft een afmeting van ca. 40 × 40 meter. In het uiterste zuiden van het onderzoeksterrein zijn geen grondsporen meer aangetroffen en nam ook de vondstdichtheid van mobile archeologische resten sterk af.De tweede concentratie die tijdens het onderzoek van RAAP is herkend, in het oosten van het onderzochte terrein gelegen, is bij het IVO niet aangetroffen. De weinige grondsporen die op deze plek liggen, lijken niet bij een aparte concentratie te horen. Er kan echter geen afbakening tussen een behoudenswaardig en een niet behoudenswaardig deel van de vindplaats worden gemaakt. Weliswaar is er een duidelijke concentratie in het onderzochte terrein aangetroffen, maar er zijn, zoals reeds genoemd, in vrijwel het hele terrein sporen aangetroffen die als uitlopers van de concentratie gezien moeten worden. De hele vindplaats moet daarom als behoudenswaardig worden beschouwd.4 Indien de archeologische sporen en overige resten niet tot een nederzetting behoren, wat is dan functie van de vindplaats geweest?De aangetroffen grondsporen zijn indicatief voor een nederzettingscontext.Met name de paalsporen en afval- of voorraadkuilen, in samenhang met hetaangetroffen nederzettingsaardewerk wijzen hierop.Gezien de aard van de aangetroffen archeologische sporen en resten wordt de gemeeente Beuningen aanbevolen het terrein zoveel mogelijk te ontzien bij toekomstige bouwwerkzaamheden. Gezien de geringe diepte van de sporen zullen deze bij bodemverstorende werkzaamheden worden vernietigd. Mocht het niet mogelijk zijn het terrein hiervoor te beschermen, wordt aanbevolen om de vindplaats door middel een defintief vervolgonderzoek op te graven.

Date: 04-07-2003 (aanvang onderzoek)

Date: 2003

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z5n-cqc9
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-z5n-cqc9
Provenance
Creator Huis in 't Veld, J.Y.
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor b.u.l.k. archeologie, import; ARC b.v.
Publication Year 2011
Rights CC0 1.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Contact b.u.l.k. archeologie, import (DANS)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 1164156; 8884; 9186; 820; 7886
Version 1.0
Discipline Humanities