In opdracht van de gemeente Enschede heeft RAAP in de periode februari t/m mei 2020 een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Leuriks Oost (Keppelerdijk 75) te Enschede.Het plangebied ligt op een hoge grondmorenerug waarin zich aan de noordzijde van onderhavig plangebied een droogdal heeft gevormd. Het keileempakket en het droogdal zijn bedekt en opgevuld met dekzand. Vanaf het holoceen werd het droogdal watervoerend. Uit aardkundig kaartmateriaal en recente luchtfoto’s blijkt dat er gedurende de afgelopen decennia veel grondverzet in het plangebied heeft plaatsgevonden, waaronder ophoging van het terrein.In de omgeving van het plangebied zijn vindplaatsen uit het laat -paleolithicum t/m het laat-mesolithicum bekend. Uit het booronderzoek dat in 2007/2008 rond onderhavig plangebied is uitgevoerd, bleek dat de ondergrond in het reeds onderzochte terreindeel grotendeels is verstoord. Op historisch kaartmateriaal uit de 19e en 20e eeuw is binnen het plangebied geen bebouwing gekarteerd. Begin 19e eeuw was het perceel rond het huidige adres Keppelerdijk 75 nog onbebouwd en in gebruik als hooiland; het omringde terrein was destijds heidegrond. In de jaren 1960 werd hetplangebied in gebruik genomen voor een boomkwekerij. De bebouwing aan Keppelerdijk 75 dateert uit de jaren 1990.Op basis van het bureauonderzoek geldt een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de steentijd, een middelmatige verwachting voor de periode vanaf het neolithicum tot en met de middeleeuwen en een lage verwachting voor vindplaatsen vanaf de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd. Een eventueel archeologisch relevant niveau werd direct onder de bouwvoor verwacht, in de top van het dekzand, hoewel de kans op bodemverstoringen groot werd geacht.Uit het veldonderzoek blijkt dat de bodemopbouw bestaat uit een bouwvoor op een ophogings- of verstoord pakket met daaronder relatief dunne dekzandafzettingen (C-horizont) op keileem (tevens Chorizont). In het overgrote deel van de boringen reiken de bodemverstoringen tot in het archeologisch relevante niveau. Enkel in boring 7 en 19 is een vrijwel intacte podzol waargenomen. Het bodemprofiel in tussenliggende boring (22) is echter verstoord. Op basis van deze waarnemingen wordt in het plangebied geen intacte archeologische vindplaats verwacht.