Alleen in het geroerde deel van de bodemopbouw is bodemvreemd (antropogeen) materiaal aangetroffen. Het betreffen echter resten van (sub)recente ouderdom (19e/20e eeuw), in de vorm van brokken baksteen/dakpan, glasscherven en tegelfragmenten. Archeologisch relevante indicatoren zijn in het onverstoorde deel van de bodemopbouw niet aangetroffen.Geconcludeerd wordt dat de hoge verwachting voor (nederzettings)complexen met een matig-hoge vondstdichtheid kan worden bijgesteld naar laag, op basis van de gehanteerde onderzoeksmethode waarbij geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen. Voor (nederzettings)complexen met een lage vondstdichtheid en puntlocaties blijft de hoge verwachting gehandhaafd, zeker voor die delen van het plangebied waar de uitbreiding van de nieuwbouw gaat plaatsvinden, ten opzichte van het bestaande bebouwde oppervlak. Standaard karterend booronderzoek is voor het opsporen van (nederzettings)complexen met een lage vondstdichtheid en puntlocaties niet de geschikte methode.Omdat voor het oppervlak waar de uitbreiding van de nieuwbouw gaat plaatsvinden, ten opzichte van het oppervlak van de bestaande bebouwing, de hoge verwachting voor (nederzettings)complexen met een lage vondstdichtheid en puntlocaties behouden blijft, geldt in principe het advies dat een vervolgonderzoek dient te worden uitgevoerd. Meest voor de hand liggend is de uitvoering van een IVO karterende en waarderende fase, proefsleuven (IVO-P).