Uit het booronderzoek blijkt dat het veen in het zuidoostelijke deel van hetonderzoeksgebied in meer of mindere mate is geërodeerd. Alleen in denoordwestelijke helft van het onderzoeksgebied is de top van het veen nog intact. Dit noordwestelijk deel behoudt daarom een hoge verwachting voor archeologische waarden uit de ijzertijd en mogelijk de Romeinse tijd. Bij bodemverstoringen dieper dan 190 cm –mv (bufferzone van 30 cm) wordt geadviseerd om dit deel een proefsleuvenonderzoek uit te voeren conform het door de bevoegde overheid goedgekeurde PvE om de archeologische verwachting te toetsen en nader te specificeren. Voor het zuidoostelijke deel van het onderzoeksgebied kan op grond van de resultaten van dit onderzoek de verwachting bijgesteld worden naar laag voor vindplaatsen uit de ijzertijd- Romeinse tijd en wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen.