Op basis van het bureauonderzoek is een lage verwachting op het aantreffen van archeologische resten binnen het plangebied vastgesteld. Deze verwachting is gebaseerd op archeologische boringen die rondom de percelen zijn gezet en diverse gravende onderzoeken binnen percelen en/of het onderzoeksgebied. Geadviseerd wordt dan ook om binnen het plangebied geen vervolgonderzoek uit te voeren.
Reactie bevoegde overheid, C. Manuel, 02-06-2025:
De gemeente wijkt af van bovenstaand advies en eist vervolgonderzoek voor enkele percelen die volgens de gemeente nog niet voldoende zijn onderzocht. Met de inventarisatie voor de vernieuwing van de archeologische beleidskaart van de gemeente heeft dit gebied geen lage archeologische waarde gekregen. Het bedrijventerrein valt juist in een
gebied met een middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde en daarnaast in een Celtic Field. In het onderzoek
wordt bovendien ook omschreven dat net buiten het plangebied vier huisplattegronden, 30 spiekers, delen omheining en kuilen (late bronstijd – vroege ijzertijd en late ijzertijd) zijn aangetroffen.
Ter plaatse van perceel 1 en 3 is een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd en is het terrein vrijgegeven. Het advies vrijgave voor
deze percelen is akkoord.
Ter plaatse van perceel 4, 5, 6 en 7 is er eveneens een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd waarvan de resultaten nog
worden verwerkt. Vrijgave is afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek
Perceel 8 is deels onderzocht door middel van een archeologische begeleiding en deels door middel van een karterend booronderzoek. Vrijgave voor deze delen van het perceel is akkoord.
De rest is nog onvoldoende onderzocht, hier is nog nader onderzoek noodzakelijk.
Voor percelen 2, 9, 10, 11 en 12 is nader onderzoek noodzakelijk. Er is op deze percelen in onvoldoende mate vastgesteld wat de
bodemopbouw en eventuele bodemverstoring is. Het is dan ook niet uit te sluiten of er nog archeologische resten - o.a. met betrekking tot het Celtic field – aanwezig kunnen zijn.
Ook Indien de initiatiefnemer bij de raafwerkzaamheden onverhoopt archeologische resten aantreft bij vrijgegeven delen, geldt er een meldingsplicht, volgens de Erfgoedwet, art. 5.10. Deze melding kan
worden gedaan bij de gemeente Emmen of de RCE.
Het vervolgonderzoek binnen de genoemde percelen dient volgens de gemeente te bestaan uit een modern grid van verkennende
boringen om verstoring uit te sluiten of vast te stellen. Waar de bodem niet met zekerheid is verstoord dient proefsleuvenonderzoek
te worden uitgevoerd. Er wordt eveneens geopperd om direct een proefsleuvenonderzoek uit te voeren binnen de percelen omdat verwacht wordt dat booronderzoek niet voldoende zal zijn om tot
vrijgave over te gaan.