In opdracht van Isala Delta heeft ADC ArcheoProjecten in september en oktober 2015 een Inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op een locatie tussen de Buitendijkseweg en de Reeveweg. Aanleiding is de voorgenomen aanleg van waterpartijen en de ontwikkeling van rietmoerasvegetatie in het westelijke deel van het plangebied. Hierbij wordt ontgraven tot 1,40 m – NAP. In het oostelijke gedeelte van het plangebied is de aanleg van een sloot voorzien. Deze zal worden aangelegd op een diepte van 1,50 m –NAP.De werken zullen worden uitgevoerd in het kader van het project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta, waarbij tussen de IJssel en het Drontermeer een bypass (het Reevediep) met bijbehorende dijken zal worden aangelegd.Op basis van het bureauonderzoek werd geconcludeerd dat er in het plangebied twee landschapstypen te onderscheiden zijn, waarvoor verschillende gespecificeerde verwachtingen van toepassing zijn. Het betreft het mogelijk aanwezige intacte pleistocene dekzandlandschap (resten uit Laat-Paleolithicum - Neolithicum) en het daarboven gelegen veenlandschap (voor zover intact: resten uit IJzertijd – Late Middeleeuwen). De archeologische potentie voor de kwelderwal/kustwalafzettingen (Almere en Zuiderzee Laag) wordt laag ingeschat, omdat binnen het te onderzoeken gebied geen historisch bekende verhoogde huisplaatsen etc. aanwezig zijn.Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd.De archeologische verwachting kon deels worden onderschreven. Hoewel de conservering van de oorspronkelijke podzolbodem op het dekzandoppervlak goed is, wordt geconcludeerd dat het plangebied is gelegen in een zone met relatief geringe archeologische relevantie. In de prehistorie concentreerde de bewoning zich namelijk vooral op de hogere dekzandruggen (meer dan 0,5 m hoogteverschil binnen het boorinterval van 50 m) en de bijbehorende plateaus. Van een dergelijk reliëf is binnen het plangebied echter geen sprake Bovendien kan uit vergelijking met het verkennende booronderzoek uit 2014 worden opgemaakt dat in het plangebied geen sprake is van een dekzandplateau, maar eerder van een dekzandvlakte3. De archeologische potentie hiervan wordt als laag ingeschat. Bovendien bevindt de top van het dekzand zich in het gehele plangebied dieper dan 3 m –NAP. Hiermee is het risico op bedreiging van archeologische waarden nihil. Door de erosie van het Hollandveen Laagpakket geldt voor dit niveau eveneens dat de archeologische relevantie gering is.ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.

Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

Date Submitted: 2015-09-24