De onderzoekslocatie ligt volgens de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Rucphen deels in een zone met de Categorie 2: gebieden met bekende archeologische vindplaatsen en relicten en hoge archeologische verwachting (ook voor jager-verzamelaars) en deels in Categorie 4: gebieden met middelmatige archeologische verwachting. De omgeving van het plangebied ligt op de overgang van een hoger gelegen terrasafzettingswelvingen naar een lager gelegen dalvormige laagte ten oosten van het plangebied. De dalvormige laagte ligt op circa 240 meter ten oosten van het plangebied, het is niet bekend of deze watervoerend was in deze periode. De omgeving van het plangebied ligt op de overgang van een hoger gelegen terrasafzettingswelvingen naar een lager gelegen dalvormige laagte ten oosten van het plangebied. De dalvormige laagte ligt op circa 240 meter ten oosten van het plangebied, het is niet bekend of deze watervoerend was in deze periode. Voor het plangebied geldt op basis van het archeologisch bureauonderzoek een hoge verwachting voor de periode laat-paleolithicum tot de vroege middeleeuwen, en een middelhoge verwachting voor de periode late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd.
Op basis van het uitgevoerd verkennend veldonderzoek middels boringen kan worden gesteld dat de bodemopbouw in een groot deel van het plangebied bestaat uit (deels) intacte enkeerdgronden met hieronder een deels intacte podzol. Hierdoor is de kans groot dat archeologische resten in de ondergrond kunnen worden aangetroffen. De in het vooronderzoek opgestelde archeologische verwachting (hoog voor de periode laat-paleolithicum - vroege middeleeuwen en middelhoog voor vroege middeleeuwen - nieuwe tijd) blijft dan ook gehandhaafd. Op basis van de bodemkundige gesteldheid kunnen onder de humushoudende bovengrond (0,55 – 1,3 meter beneden maaiveld) archeologische resten aanwezig zijn. Dit komt neer op een diepte tussen circa 6,94 tot 8,00 meter +NAP.