IDDS Archeologie heeft in juli 2025 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de Langevelderlaan 39 in Noordwijk, gemeente Noordwijk. De doel- en vraagstelling van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Met het inventariserend veldonderzoek wordt deze verwachting getoetst en zo nodig aangevuld.
Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied waarschijnlijk is gelegen op een strandvlakte tussen twee strandwallen. De ondergrond in het plangebied bestaat uit een zandpakket waarin soms dunne klei- en detrituslaagjes voorkomen. Dit pakket is afgezet in zee, direct voor het strand. Deze mariene zanden komen in het profiel van de Kapelleboslaan in het westen tot aan de N206 in het oosten voor op een niveau van ongeveer -2,0 m NAP. Boven deze mariene zanden, die zijn afgezet net voor het strand, komt een zandpakket voor van 1-2 m dikte. Tot ongeveer -1,5 en -1,0 m NAP bevat dit zandpakket vaak veel schelpengruis en daarboven is het zand kalkrijk. Dit zand is waarschijnlijk afgezet op het strand of in strandwallen. Omdat tussen het strandzand en het strandwalzand geen onderscheid te maken is, is het zandpakket in de doorsnede aangegeven als strandzand. De top van dit strandzand ligt op ongeveer -0,7 tot -1,1 m NAP. Op het strandzand is op veel locaties in de doorsnede een veenlaag aanwezig met een dikte van enkele decimeters. Dit veen zal zijn ontstaan door het stijgen van de grondwaterstanden en dateert waarschijnlijk uit de Bronstijd. Hoewel het veengebied extensief gebruikt werd, zoals onder meer aangetoond is door de eerder genoemde vondstmelding (Archisnr. 2898451100; toponiem: Polder Het Langeveld), is de kans om dergelijke archeologische resten binnen het plangebied aan te treffen laag. Het veenpakket is vanaf ongeveer 200-300 na Chr. door de wind weer bedekt door 1 tot 3 m dikke lagen duinzand. Tevens oefende de mens invloed uit op het gebied door zand op te brengen ter verbetering van de bodemopbouw voor land- en tuinbouw. Op historisch kaartmateriaal is geen bebouwing binnen het plangebied zichtbaar tot de bouw van de manege in 1970 waardoor de verwachting op archeologische resten uit de Nieuwe Tijd eveneens laag is.
Het booronderzoek bevestigt de lage archeologische verwachting uit het bureauonderzoek. IDDS Archeologie adviseert om het plangebied, voor wat betreft het aspect archeologie, vrij te geven voor de voorgenomen civieltechnische werkzaamheden.