Plangebied Motte De Singel te Bruchem, gemeente Zaltbommel

DOI

In opdracht van Woonstichting De Kernen heeft RAAP in augustus 2020 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (karterend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Motte De Singel te Bruchem in de gemeente Zaltbommel .In het plangebied zijn 30 boringen verricht, hoofdzakelijk in een grid van 20 bij 25 m in vijf oostwest georiënteerde raaien, overeenkomend met een boordichtheid van twintig boringen per hectare. Tijdens het booronderzoek is tevens een groot aantal oppervlaktevondsten verzameld.Op basis van het onderzoek is duidelijk geworden dat zich in het plangebied inderdaad resten bevinden van de gracht rond de geëgaliseerde woonheuvel waarop in de late middeleeuwen het adellijke huis te Bruchem was gesitueerd. Archeologische resten op en rond het terrein van de voormalige heuvel, die zich in en onder een oude woongrond bevinden, maken duidelijk dat de bewoning ter plaatse een aanvang nam in de volle middeleeuwen, omstreeks 1000 na Chr. of iets eerder. De aard van deze bewoning is vooralsnog onduidelijk. Het kan zowel gaan om resten van een agrarische voorganger van het adellijke huis te Bruchem, om een op de voorburcht gelegen bijbehorende boerderij als om een combinatie van beide. Er moet vooralsnog vanuit gegaan worden dat zich in het hele plangebied behoudenswaardige archeologische resten uit de middeleeuwen bevinden.Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in het plangebied mogelijk archeologische resten bedreigd worden door de voorgenomen ingrepen. Ondergrondse infrastructuur (o.a. riolering, waterleiding) zal het niveau met archeologische resten bereiken. Geadviseerd wordt om de woningbouw zo te plannen dat een zo gering mogelijke verstoring van archeologische resten plaatsvindt. Aanbevolen wordt om ter plaatse van de locatie van de gracht en de voormalige heuvel van het huis te Bruchem graafwerkzaamheden tot een minimum te beperken. Hierbij moet ook in acht genomen worden dat ook het weer verwijderen van funderingspalen grote schade aan archeologische resten kan toebrengen. Om de effecten van de ter plaatse van het voormalige adellijke huis geplande ingrepen goed te kunnen beoordelen, is informatie nodig over de aard en de (diepte)ligging van deze resten en van het omliggende bodemprofiel . Aanbevolen deze informatie door middel van enkele proefsleuven te verzamelen, zodat de effecten van de geplande woningbouw goed beoordeeld worden en kan bepaald worden of en waar en welke mitigerende maatregelen noodzakelijk en mogelijk zijn om verstoring te voorkomen.Verder wordt aanbevolen om elders op het terrein ter plaatse van geplande rioolcunetten een aantal proefsleuven de graven om de diepte van het niveau waarop archeologische sporen zich manifesteren vast te stellen. Op deze wijze kan bepaald worden of bij de aanleg van ondergrondse infrastructuur archeologische resten worden aangetast en of daar archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is.De geplande ophoging kan leiden tot negatieve effecten op de conservering van archeologische grondsporen, wanneer er sprake is van ophoging met slecht doorlatend materiaal . Wanneer dit echter plaatsvindt met doorlatend zandig en/of grindig materiaal zal dit effect niet of in een mindere mate optreden. Aanbevolen wordt om voor de ophoging van het terrein gebruik te maken van lucht- en waterdoorlatend materiaal, dit geldt voor het ophogingspakket en voor het scheidingsdoek op de overgang naar de ondergrond. Bij het bouwrijp maken en ophogen dient men wel beducht te zijn voor ongewenste effecten door insporing van zwaar materieel en verdichting van de ondergrond. Om eventuele negatieve effecten van afdekking door bestrating te minimaliseren worden aanbevolen om binnen het straatwerk voldoende (lucht)openingen te creëren, bijvoorbeeld door het gebruik van grasbetonklinkers ter hoogte van parkeerplaatsen.Tenslotte wordt aanbevolen om in het ontwerp van de woningbouwlocatie de ‘grachtengordel’ van het historische huis te Bruchem in te passen en zichtbaar te maken en tevens de geëgaliseerde woon/kasteelheuvel (gedeeltelijk) te herstellen, bijvoorbeeld in de vorm van een groen- en/of retentievoorziening.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zgs-gy6w
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zgs-gy6w
Provenance
Creator H.B.G. Scholte Lubberink
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor R. Hart, 't; RAAP
Publication Year 2021
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact R. Hart, 't (RAAP Archeologisch Adviesbureau)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/pdf; application/octet-stream; text/csv
Size 9169; 8827; 2314; 6945; 4685639; 85264; 16962
Version 2.0
Discipline Humanities