In oktober 2009 is in opdracht van de familie Morssinkhof door Ingenieursbureau Oranjewoud BV een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen uitgevoerd voor een locatie aan de Klarenweg 32 te Hulshorst (gemeente Nunspeet, provincie Gelderland).De aanleiding voor het archeologisch onderzoek is de toekomstige ontwikkeling van de locatie tot een landgoed. Deze ontwikkeling omvat een uitbreiding van de woning van de eigenaren (deelgebied Noord) en de bouw van een schuur (deelgebied Zuid). De bodemverstorende werkzaamheden die gepaard gaan met de voorgenomen bouw hiervan kunnen eventueel aanwezige archeologische resten in de bodem verstoren of vernietigen. Voor de realisatie van deze voorgenomen ontwikkeling (alsmede de omzetting van landbouwgrond naar natuur) is nieuw bestemmingsplan nodig. Als onderdeel van de ruimtelijke onderbouwing van het bestemmingsplan wordt ook het aspect archeologie in beeld worden gebracht.Op basis van het archeologisch bureauonderzoek blijkt dat het plangebied in de Gelderse vallei ligt, op de grens met het stuwwallengebied. Het plangebied bestaat uit hoge zwarte enkeerdgronden op hoger gelegen dekzandgronden. Alhoewel het aantal archeologische vindplaatsen in de omgeving niet zeer groot is, wordt de kans op het aantreffen van een goed geconserveerde vindplaats, dit in verband met de aanwezigheid van een esdek, niet gering geacht. Mogelijk is sprake van een dekzandrug, wat de kans op het aantreffen van vindplaatsen zou vergroten. Geadviseerd wordt om daar waar bodemingrepende maatregelen voorzien worden, een inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen, karterende fase, uit te voeren. Dit als veldtoets van het archeologisch bureauonderzoek.Het archeologisch booronderzoek is uitgevoerd op 27 oktober 2009. Hierbij zijn in totaal zes boringen gezet. De bodemopbouw in alle boringen (deelgebied Noord en Zuid) is grotendeels dezelfde. In alle boringen is een plaggendek aangeboord (Aap-horizont). Bovenin dit plaggendek ligt een dunne bouwvoor (Ap-horizont) van ca. 20-30 cm dik (40 cm in boring 3), bestaande uit matig humeus matig fijn zand, donkerbruin tot donker bruingrijs van kleur. Het resterende plaggendek is ca. 30-45 cm dik en bestaat uit matig fijn zand, matig humeus, donker bruin(grijs) van kleur en met sporen puin en grind. Tussen de 50 en 80 cm -mv ligt de top van de C-horizont, bestaande uit matig fijn, zwak siltig geel zand. In de boringen 1 en 3 is tussen het plaggendek en de C-horizont een AChorizont aangetroffen. In geen van de boringen is nog een intact podzolprofiel aanwezig.Het veldonderzoek onderzoek heeft geen archeologische indicatoren aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Geadviseerd wordt dan ook de deelgebieden Noord en Zuid binnen het plangebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling. Met nadruk wordt erop gewezen dat de resultaten van dit onderzoek geen zeggingskracht hebben over de rest van het plangebied.