Vier jaar geleden is de restauratie van de Berkelruïne afgerond. De restauratie was aanleiding voor de publicatie van een boek over de ruïne en de resultaten van het bouwhistorisch onderzoek dat tijdens de restauratie is uitgevoerd. Ook zijn er in beperkte mate archeologische waarnemingen verricht bij de pijlers in de Berkel. Het boek kon in november 2013 worden gepresenteerd. Bij deze gelegenheid is door scheidend wethouder Rik de Lange aan de aanwezigen de suggestie gedaan om meer met de ruïne te doen en deze toegankelijk te maken voor het publiek. Dit idee is door de gemeente Zutphen opgepakt, hetgeen leidde tot het plan om een trap met trappenhuis tegen de ruïne te plaatsen op de mogelijk nog aanwezige funderingen van de weggebroken stadsmuur. Het trappenhuis vormt daarmee straks een integraal onderdeel van de Berkelruïne. Doel van het project is om de ruïne toegankelijk te maken voor inwoners en bezoekers van de stad om zo dit belangwekkende icoon van het Zutphense erfgoed dichter bij de mensen te krijgen. Het project paste binnen het streven naar het ontwikkelen van cultureel ondernemerschap en het past daarnaast binnen de landelijke trend van toegenomen waardering voor en interesse in cultureel erfgoed.Omdat het plaatsen van de trap archeologische consequenties had -deze zou mogelijk bovenop de resten van het geslechte deel van de stadsmuur komen- is besloten om de werkzaamheden archeologisch te begeleiden. Tijdens het ontgraven zijn daarom de aangetroffen archeologische resten vastgelegd. Mocht de muur dieper dan 80 cm gesloopt blijken te zijn dan kon zonder belemmering gefundeerd worden. Mocht de muur ondieper aan het licht komen dan was de documentatie ervan vereist. Verder was het uitgangspunt dat eventueel aan te treffen resten van de stadsmuur behouden dienen te blijven middels een constructieve aanpassing.
ZAP 115
Date: 2016