Het ligt in de planning om binnen het plangebied Mijzerdijk 6 in Ursem het bouwvlak uit te breiden met circa 5.700 m2 en hierbinnen nieuwbouw te plaatsen. De nieuwbouw bestaat uit een ligboxenstal, een vrijloopstal, een paardenbak en twee sleufsilo’s. De geplande ingrepen zullen de bodem dermate verstoren waardoor het behoud van eventueel aanwezige archeologische resten niet mogelijk is. Ten behoeve hiervan is een archeologisch onderzoek in de vorm van een aanvullend bureauonderzoek en verkennend booronderzoek met oppervlaktekartering uitgevoerd.Het bureauonderzoek is uitgevoerd om de gespecificeerde archeologische verwachting die in deArcheologische Quickscan is opgesteld, aan te vullen. Op basis van het bureauonderzoek geldt een zeer lage archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Neolithicum tot de Middeleeuwen, een middelhoge verwachting voor ontginnings- en bewoningsresten uit de Middeleeuwen en een lage verwachting voor vindplaatsen uit de Nieuwe Tijd.Het verkennende booronderzoek (bestaande uit 5 boringen) en de oppervlaktekartering zijn uitgevoerd om twee onderzoeksdoelen te beantwoorden:• Inzicht krijgen in de bodemkundige situatie en bepalen van de intactheid van de bodem;• Toetsen van de gespecificeerde archeologische verwachting.Uit het booronderzoek is gebleken dat er nauwelijks een veenlaag bewaard is gebleven. Waar deze wel aanwezig was, bestond het uit veraard veen. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd worden dat het bovenste deel van het veen is verdwenen en de eventuele sporen uit de Late Middeleeuwen niet meer aanwezig zijn. Enkel diepere sporen zoals de onderkant van sloten kunnen mogelijk nog aanwezig zijn. Vanuit wetenschappelijk oogpunt heeft dit weinig meerwaarde en kan binnen het plangebied de gespecificeerde verwachting naar beneden toe worden bijgesteld.