ADC ArcheoProjecten heeft van 18 tot en met 24 juli 2019 een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd in plangebied Veilingweg 19-23-25 te Zaltbommel in het kader van geplande herontwikkeling. Ten behoeve van de herinrichting zijn enkele bedrijfshallen gesloopt en heeft een sanering van de bovengrond plaatsgevonden op de zuidelijke helft van het terrein. Op basis van de landschappelijke ligging van het plangebied op een oude stroomrug en de resultaten van in de omgeving uitgevoerde onderzoeken op De Wildeman gold een hoge archeologische verwachting voor het plangebied voor met name vindplaatsen uit de Romeinse tijd. Omdat de met de geplande herinrichting gepaard gaande graafwerkzaamheden een bedreiging vormden voor eventueel in de ondergrond aanwezige archeologische vindplaatsen heeft het bevoegd gezag bepaald dat nader onderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven noodzakelijk was. Het doel van het proefsleuvenonderzoek was om vast te stellen of er archeologische resten in het plangebied aanwezig waren en bij het aantreffen daarvan de aard, omvang, datering, gaafheid en conservering van de vindplaats vast te stellen om tot een waardering te kunnen komen over de behoudenswaardigheid ervan.In het plangebied zijn vier lange noord-zuid georiënteerde proefsleuven aangelegd met een gezamenlijk oppervlak van ca. 1922 m2. In het noordelijke deel van het plangebied bestaat de ondergrond uit oever- op beddingafzettingen van de Zaltbommel en in het zuidelijke deel zijn oeverop beddingafzettingen van de Oensel aanwezig. Grote delen van het plangebied bleken verblauwd te zijn, veroorzaakt door de voormalige bebouwing en bestrating, wat eraan heeft bijgedragen dat grondsporen en verwachte restgeulen moeilijk waarneembaar waren. Geheel in het oosten in proefsleuf 4 was de ondergrond niet verblauwd en kon een restgeul duidelijk worden herkend met bovenin de opvulling enkele Romeinse aardewerkfragmenten. In proefsleuf 2 en 3 zijn enkele iets donkerdere verkleuringen met scherven Romeins aardewerk als mogelijk grondspoor geïnterpreteerd. Zowel handmatige als machinale coupes lieten echter geen duidelijke insteek of vulling van een grondspoor zien. Het Romeinse vondstmateriaal beperkt zich in sleuf 2 en 3 tot een specifieke zone van 13 tot 25 m breed en in proefsleuf 4 tot de restgeul. De in totaal 94 fragmenten Romeins aardewerk zijn op enkele stukken na die in de 1e eeuw te dateren zijn, voor het merendeel na het midden van de 2e eeuw te dateren. Het gaat dan om terra sigillata uit Oost-Gallië, Low Lands Ware voorraadpotten en geverfde bekers.