Tijdens het veldwerk is gebleken dat een groot deel van de bodem in het plangebied inderdaad is verstoord door graafwerkzaamheden in het verleden. Veen is niet meer aanwezig, onder de bouwvoor volgt direct het dekzand. De hogere delen van het dekzand zijn na of tijdens de veenontginning afgevlakt, waarbij de top van het dekzand met podzolbodem is vergraven. De top van het dekzand is echter nog intact aanwezig in het zuidwestelijk deel van het plangebied (E-horizont). Op plekken waar de E-horizont niet meer aanwezig is (BC-horizont en C-horizont), is de kans op vondsten en sporen kleiner maar is er nog wel een kans op het aantreffen van diepe sporen