Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een verkennend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Lekdijk 16 te Amerongen. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen ontwikkeling van een stal inclusief de sloop van de bestaande gebouwen.
De oppervlakte van het plangebied bedraagt 1500 m2. De toekomstige bodemverstoring bedraagt 1500 m2 met een diepte van ca. 1 meter beneden maaiveld, uitgaande van een reguliere fundering. De bodem zal waarschijnlijk tot ver in het archeologische niveau worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daarbij verloren gaan.
Op basis van het bureauonderzoek is voor het plangebied een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld.
Het plangebied ligt op een Rivierkom en overwalachtige vlakte (2M22) en Kalkloze poldervaaggronden. Poldervaaggronden ontstaan in natte omstandigheden. Gezien de ouderdom van de te verwachte rivierafzettingen, behorende tot de Formatie van Echteld, kunnen in het plangebied vindplaatsen aanwezig zijn vanaf het laat-paleolithicum tot en met de nieuwe tijd.
Resten uit het Laat-Paleolithicum zullen zich echter in de top van de Formatie van Kreftenheye bevinden, en in de onderste lagen van de Formatie van Echteld. Gezien het erosieve contact tussen beiden, is de kans op prehistorische resten in de Formatie van Kreftenheye zeer beperkt. De Formatie van Kreftenheye wordt hier volgens dinoloket verwacht tussen 15, 40 en 17,50m -Mv, dus deze resten zullen niet worden aangetroffen. Het pakket rivierafzettingen van de Formatie van Echteld beslaat meer dan 15m, van het maaiveld tot 15,40m -Mv. De Paleolithische resten bevinden zich waarschijnlijk in het onderste deel, die niet door de verstoringen zal worden bereikt. Daarnaast betreft het tot 5m beddingzand, en gezien het milieu worden archeologische resten hierin of op niet verwacht.
Archeologische resten uit het Neolithicum t/m de Vroege Middeleeuwen worden in de oever- en kom-afzettingen van de Formatie van Echteld verwacht, tussen 500 cm -Mv en het maaiveld. Het gebied was echter zeer nat, en de kans is klein dat hier een nederzetting heeft gestaan. Pas na de bedijking werd het gebied geschikt voor menselijke bewoning.
Archeologische resten uit de Late Middeleeuwen t/m de Nieuwe Tijd worden in de top van de rivierafzettingen verwacht, aangezien er na de bedijking geen sedimentatie meer heeft plaatsgevonden. Deze sporen kunnen zich vanaf het maaiveld bevinden, tot ca. 150 cm -Mv.
Op basis van het historische kaartmateriaal wordt er een intacte bodemopbouw verwacht, met enkel een verstoorde Ap-laag.
Het natuurlijke bodemtype is in het plangebied grotendeels intact. Alleen in boring 2 en 4 is een verstoord bodemprofiel aangetroffen. Hier is sprake van een puinlaag direct onder de bouwvoor. In de overige boringen is een intact bodemprofiel aangetroffen. Aangezien het hier echter gaat om pakketten waarin de kans op archeologische resten erg klein is (komafzettingen en kalkrijke oeverafzettingen zonder verdere sporen van bodemvorming) kan er echter worden gesteld dat de verwachting, ondanks de intactheid van de bodem, laag is.
Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag geen nader archeologisch onderzoek geadviseerd.
