ADC ArcheoProjecten heeft in februari 2016 een bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Uiterweg 376 en 380 in Aalsmeer, gemeente Aalsmeer. De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen sloop van de huidige bebouwing gevolgd door de nieuwbouw van een woning. Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit volgt dat in de diepere ondergrond (circa 4,6 m –mv), die bestaat uit wad- en kwelderafzettingen (Laagpakket van Wormer, Naaldwijk Formatie), archeologische sporen uit het Neolithicum aanwezig kunnen zijn. Gezien het tot op heden ontbreken van sporen of vondsten in deze afzettingen is het echter de vraag in hoeverre zij geschikt waren voor bewoning. In de periode Bronstijd t/m de Vroege-Middeleeuwen bevond zich ter plaatse van het onderzoeksgebied een uitgestrekt veenmoeras. Op grond van de natte omstandigheden en afwezigheid van grote rivieren die toegang zouden kunnen verschaffen tot het gebied wordt de kans op de aanwezigheid van archeologische sporen in het veen (Hollandveen Laagpakket, Nieuwkoop Formatie) gering geacht. Vanaf de Late Middeleeuwen werd het gebied op grote schaal ontgonnen en in gebruik genomen voor de landbouw. De intensieve ontginningen leidden tot oxidatie en inklinking van het veen, waardoor het gebied steeds lager kwam te ligging en de bewoning gefaseerd in zuidoostelijke richting opschoof. Hierbij ontstond vermoedelijk in de 16e eeuw het bewoninglint van de Uiterweg, die kan worden beschouwd als een tertiaire ontginningsbasis. In een zone langs deze ontginningsbasis kunnen bewoningsresten uit de Nieuwe tijd worden aangetroffen. Deze resten, waaronder resten van funderingen en andere aan bewoning gerelateerde sporen, zullen zich in top van het veen bevinden. De mate waarin organisch vondstmateriaal geconserveerd zal zijn is afhankelijk zijn van grondwaterspiegel. Aardewerk en bouwmateriaal zoals baksteen zal naar verwachting goed bewaard zijn gebleven. Door bouw- en sloopactiviteiten en de aanleg van nutsvoorzieningen zal de bodem plaatselijk verstoord zijn. Teneinde bovenstaande verwachting te toetsen en waar nodig aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hieruit volgt dat de natuurlijke ondergrond van het plangebied uit riet-zeggeveen (Hollandveen Laagpakket binnen de Formatie van Nieuwkoop) bestaat. De bovenkant van het natuurlijke veen bevindt zich op 250 tot 320 cm –mv (circa 2,70 – 3,00 m –NAP). Het wordt afgedekt door een 100 tot 140 cm dik pakket bewerkt en mogelijk deels opgebracht veen. Dit wordt op zijn beurt afgedekt door een 120 tot 160 cm dik toemaakdek. Het bovenste deel van het veen wordt als archeologisch relevant beschouwd. Gezien de ontwikkeling van het gebied kunnen hierin bewoningssporen gerelateerd aan het bewoningslint van de Uiterweg verwacht worden. Indien aanwezig zullen deze zich in het zuidelijk deel van het plangebied bevinden en op grond van de historische ontwikkeling van het gebied vermoedelijk niet ouder zijn dan de 16e eeuw. Bij de aanleg van de fundering van de nieuwbouw (circa 80 cm –mv) zal het archeologisch niveau enkel door het slaan van heipalen worden beschadigd. Deze beschadiging is relatief beperkt en wordt in het algemeen acceptabel geacht. Bij het uitgraven van de kelderbak van de garage (circa 22 m2) bestaat echter wel de kans dat het archeologisch niveau op grotere schaal wordt beschadigd. Gezien de locatie van de garage, op enige afstand van de Uiterweg, is de kans gering dat hiermee bewoningssporen verloren gaan. Oude kaarten tonen aan dat de historische bebouwing in het algemeen direct aan de weg was gelegen. ADC ArcheoProjecten adviseert op basis van de huidige bouwplannen om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.
Uiterweg 376 en 380, Aalsmeer (gemeente Aalsmeer)
Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek