In opdracht van Jos Scholman Infra bv heeft RAAP in april tot juni 2021 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Malapertweg 13 te Nieuwegein in de gemeente Nieuwegein. Het onderzoek vond plaats in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning. Op grond van de onderzoeksresultaten en onder verwijzing naar de doelstellingen, kunnen de volgende uitspraken worden gedaan:Op basis van de resultaten van het veldwerk is het oppervlak uit het pleistoceen niet bereikt, zodat de niet verder gespecificeerde archeologische verwachting voor deze periode ongewijzigd blijft.In het plangebied zijn zoals verwacht recente ophogingen met daaronder natuurlijke afzettingen in de vorm van oever - en geulafzettingen van de stroomgordel van Jutphaas aangetroffen. Zodoende werden in het plangebied archeologische resten van bewoning verwacht uit de periode neolithicum – nieuwe tijd.Een zogenaamde ‘vuile laag’, die kenmerkend is voor nederzettingen uit de periode vanaf de10e eeuw, is niet in de top van de intacte oeverafzettingen aangetroffen in het plangebied, al kwamen uit dit niveau wel verschillende indicatoren uit deze periode. Indien deze ‘vuile laag’ aanwezig was, is deze waarschijnlijk opgenomen in de boven de oeverafzettingen aanwezige oude bouwvoor en mogelijk zijn enkele indicatoren uit de monsters hier ook uit ‘meegekomen’. De waargenomen laklaag is wel in vrijwel het gehele plangebied aanwezig. Op basis hiervan kan de hoge archeologische verwachting worden voor de aanwezigheid van grotere nederzettingen uit de periode vanaf de middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd naar middelhoog worden bijgesteld. Mogelijk kunnen nog wel structuren die te maken hebben met het agrarisch gebruik van dit gebied, iets verder weg van de ontginningsbasis verwacht wordenin het plangebied (e.g. kuilen, putten, greppels en losse vondsten).In de (oude)akkerlaag werden in aanvulling hierop fragmenten aardwerk aangetroffen met een datering in de periode 10e eeuw tot en met de nieuwe tijd, wat er op kan wijzen dat een deel van de top van de oeverafzettingen mogelijk in deze akkerlaag is opgenomen. Dat deze akkerlaag nog in de late nieuwe tijd en mogelijk tot aan het recente verleden bewerkt werd, kan worden opgemaakt uit de aanwezigheid van vele sintels en steenkoolfragmenten in deze laag.Op basis van de resultaten van dit onderzoek blijkt dat in het plangebied , ter hoogte van de geplande bodemingrepen, waarschijnlijk geen archeologische resten van bewoning bedreigd worden.