In november 2014 is, in opdracht van de heer P. Komen, door Archeologenbureau Argo een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Westfriesedijk naast 29 te Schoorldam. Het onderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd conform de richtlijnen van de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA 3.3). De aanleiding tot het bureauonderzoek werd gevormd door geplande bodemverstorende werkzaamheden die een bedreiging vormden voor eventueel aanwezige archeologische waarden. Het doel van het onderhavige onderzoek was het verwerven van informatie aan de hand van bestaande bronnen over bekende of te verwachten archeologische waarden binnen het plangebied. Uit het onderzoek is gebleken dat in het plangebied een kans bestaat op het aantreffen van archeologische resten. Een overzicht hiervan is gegeven in tabel 1. Hierbij is met name de kans op het aantreffen van resten uit de Romeinse tijd en Middeleeuwen hoog.Het oostelijk deel van het plangebied is gelegen ter plaatse van de Westfriese Omringdijk, een terrein van hoge archeologische waarde. Op basis van de geschiedenis van West-Friesland en van de Westfriese Omringdijk in het bijzonder, kan (plaatselijk) in de dijk een 12e-eeuwse kern verwacht worden. Een doorsnede van een dijk kan informatie opleveren over de verschillende fasen van ophoging van de dijk en de materialen waarmee dat werd gedaan. Dit maakt de dijk een belangrijke bron van informatie over de waterkeringstechnologie uit vroegere perioden. Er wordt dan ook geadviseerd een vervolgonderzoek uit te voeren door middel van een booronderzoek. Aan de hand daarvan zal een nieuw advies worden uitgebracht over de noodzaak de eventuele archeologische resten in situ dan wel ex situ te behouden, of juist over het eventueel vrijgeven van het plangebied als er geen sprake is van behoudenswaardige archeologische resten. Er moet hier wel rekening worden gehouden met de beperkingen van archeologische booronderzoeken en daarbij met name bij het op sporen van prehistorische resten. Het booronderzoek zal met name dienen om de intactheid en de geomorfologische gesteldheid en/of van de Westfriese Omringdijk te controleren.Bij gunstige omstandigheden voor bewoning en/of intactheid van het dijklichaam kan na het booronderzoek een vervolgonderzoek noodzakelijk zijn, ook bij het ontbreken van archeologische indicatoren als scherven e.d. Wanneer het de oorspronkelijke landschappelijk opbouw en/of het dijklichaam reeds grootschalig verstoord is, of wanneer de geomorfologische gesteldheid wijst op te natte omstandigheden voor bewoning, is de kans op het aantreffen van archeologische resten gering.De Westfriese Omringdijk is door de provincie als provinciaal archeologisch monument aangewezen en daarmee ingevolge de Provinciale Monumentenverordening beschermd, op het bestemmingsplan wordt deze als zodanig aangeduid. Aanvraag voor vergunningverlening dienen te lopen via de provincie Noord-Holland te Haarlem.Bij wijzigingen aan de dijk en rondom de dijk, voor zover deze van invloed zijn op de zichtbaarheid van de dijk (en de archeologische waarde (zie hierboven), dient een vergunning te worden aangevraagd bij Gedeputeerde Staten. De West-Friese Omringdijk heeft een waterkerende functie. Daarom moet bij ingrepen in en om de dijk vergunning worden aangevraagd bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.