In februari 2022 heeft Antea Group een gecombineerd bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen (verkennende fase) uitgevoerd op een perceel aan de A.H. Verweijweg te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland.Het plangebied ligt ten noorden van Berkel en Rodenrijs aan de A.H. Verweijweg te Noordeinde. Ten oosten is een geothermielocatie aanwezig (productie van aardwarmte).IPS Geothermal Energy BV heeft het voornemen om in het plangebied een aantal nieuwe geothermische boringen te gaan uitvoeren en ook een gebouw en voorzieningen te realiseren (zoals opslagtanks en transportleidingen) voor eveneens aardwarmteproductie. De nieuwe inrichting is nog niet goed bekend en ook is nog niet bekend welk deel van het perceel precies nodig is. Wel is duidelijk dat er (zeer waarschijnlijk) bodemverstorende werkzaamheden zullen worden verricht voorafgaand aan de realisatie van verhardingen, gebouwen en andere voorzieningen.Volgens bestemmingsplan Noordpolder 2013, gemeente Lansingerland (onherroepelijk vastgesteld in 2013), ligt op een deel van het plangebied een dubbelbestemming archeologie waarde 2. Op de archeologische beleidsadvies- en de verwachtingskaart van de gemeente Lansingerland uit 2009 heeft het plangebied gedeeltelijk een hoge verwachting. Hier ligt de vrijstellingsgrens bij 200 m² en een diepte van 0,30 m -mv. In het zuidoosten is een zone zonder verwachting gelegen. Op de herziene beleidskaart uit 2016 ligt het plangebied in een zone zonder archeologische verwachting.Conclusies bureauonderzoekGezien de landschappelijke ligging van de grootste deel van het plangebied op een hoger gelegen deel van getij-inversieruggen geldt er een hoge verwachting voor het Vroeg- en Midden-Neolithicum. Sporen uit andere periodes zijn vanwege de natte terreinomstandigheden niet te verwachten. Sporen uit de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd zijn vanwege de historische ontwikkeling van gebied niet te verwachten. De bebouwing (lintbebouwing) lag langs de Noordeindseweg. Op de locatie van het plangebied zijn enkel tussen de jaren ’60 en ’90 van de 20ste eeuw kassen gebouwd.In overleg met de gemeente Lansingerland en diens adviseur, mevr. L. Bekkers, is besloten archeologisch onderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek uit te voeren. Het onderzoek dient te gebeuren conform BRL4000-protocollen (KNA4.1) en de regionale richtlijnen.Conclusies booronderzoekHet veen is in het plangebied geheel verdwenen en geologie bestaat direct vanaf maaiveld uit ‘oude getijdeafzettingen’ (Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer). De afzettingen behoren tot het Rijswijk-systeem dat vanaf circa 6000 BP tot aan de sluiting van de kustlijn functioneerde als getijdegebied.In paragraaf 3.3.1 is uitgelegd dat de bij dit getijdegebied behorende bodemprofielen onderling variatie vertonen in textuur en rijping. Het meest karakteristiek verschil tussen de boringen is het al dan niet voorkomen van zware tussenlagen in het profiel (binnen 1 m -mv) en het voorkomen van een zware top of deklaag (met enige ontkalking). Het laatste komt voor in het westen van het plangebied, het eerste in het centrale en oostelijke deel. Overigens zijn alle profielen kalkrijk. Verder is variatie aanwezig in de diepte waarop het natuurlijke pakket getypeerd kan worden als ongerijpt, waarbij er een tweedeling is tussen de ongerijpte profielen aan de oostzijde en de matig gerijpte profielen aan de westzijde. Ook hierbij is de grens niet absoluut te trekken.Ondanks de lithologische en bodemkundige verschillen op detailniveau, is het niet mogelijk om met het uitgevoerde boorgrid (met een onderlinge boorpuntsafstand van 40 m) binnen het plangebied individuele geulen en kreken te herkennen. De raaiprofielen (landschappelijke dwarsdoorsnedes) zijn in de landschappelijke analyse niet erg informatief en de indruk bestaat dat er geen individuele inversieruggen waren, maar dat het gebied werd doorsneden door een fijner netwerk van meerdere smalle kreken en geulen. Dergelijke smalle elementen kunnen niet herkend worden met de uitgevoerde steekproef; er zijn dan ook geen diep ingesneden geulen herkend en er zijn geen corresponderende gerijpte inversieruggen herkend. De kalkrijke bodems duiden echter wel op een uitwiggend pakket dat vanuit een jonge getijdegeul is afgezet, aangezien de overige oude getijdegronden in de Noordpolder overwegend kalkarm zijn. In de kommen, alsook in de laatste fase van afzetting binnen het systeem is een relatief zandarm kleipakket afgezet.Het gebied was waarschijnlijk te nat voor bewoning, er lijken zich geen duidelijke inversieruggen te hebben gevormd en de rijping van de grond is matig.De afzettingen van het Laagpakket van Wormer liggen direct onder de huidige bouwvoor. Verstoring van de top van dit pakket is daarmee aannemelijk. Mogelijk betreft de sporadisch aangetroffen kleidek de oorspronkelijke top van de afzetting (in boringen 01, 03, 11, 20 en 21): dat zou betekenen dat in de meerderheid van de boorprofielen de top van het Laagpakket van Wormer verstoord is geraakt.Advies booronderzoekWij adviseren om het plangebied vrij te geven voor het aspect archeologie op grond van de volgende overwegingen:• er is geen restveen meer aanwezig en de top van de oude getijdeafzettingen is in de meeste boringen verstoord (de kleiige deklaag wordt als de relatief intacte top beschouwd); de vermoedelijk intacte bodems liggen vrij versnipperd in de westelijke helft van het terrein;• de inversieruggen vormen geen brede aaneengesloten hogere gronden, maar een vertakt netwerk van smalle kreekruggetjes met een verwachte geringe mate van inversie;• de kans op de aanwezigheid van resten van bewoning op de smalle inversieruggen is daarmee laag, er zijn echter wel matig gerijpte gronden aangetroffen waardoor niet is uit te sluiten dat er wel een gematigde verwachting bestaat voor resten van extensieve exploitatie: zoals van visserij of jacht (uit de periode vroeg- tot midden-neolithicum).Het bovenstaande betreft een selectieadvies. Dit rapport is voorgelegd aan de gemeentelijk archeoloog, Bas Penning, en naar aanleiding van deze beoordeling (d.d. 29 maart 2022) is het advies overgenomen. Het plangebied is vrijgegeven.De hierboven genoemde restverwachting geldt alleen voor de westelijke helft van het terrein. De verwachting is daar niet nihil. Hoewel de verwachting naar onze indruk te gering is om vervolgonderzoek te laten uitvoeren, is het belangrijk om erop te wijzen dat toevalsvondsten niet geheel kunnen worden uitgesloten.
Date Submitted: 2022-04-21
Issued: 2022-04-21