Plaatselijk was binnen het onderzoek sprake van diepe verstoringen als gevolg van kabel/leidingsleuven en uitbraaksleuven van oude bebouwing. Vlakdekken is de bodem verstoord tot op een diepte van circa 90 cm onder maaiveld, vrijwel overal tot in de BC-horizont. Zelfs onder de voormalige bebouwing in het noorden van werkput 4 is de BC-horizont in het bodemprofiel nog aangetroffen. Binnen het onderzoeksgebied was sprake van een sterke bioturbatie van de BC-horizont van de oude podzol, maar niet zodanig dat het archeologische vlak onleesbaar werd. Tijdens het onderzoek zijn in het vlak, naast overduidelijke recente verstoringen, enkele losse sporen aangetroffen waarvan de aard en datering twijfelachtig is. Het betreft geïsoleerde sporen zonder context en primaire archeologische indicatoren, waarvan de archeologische relevatie als gering wordt ingeschat. Binnen het onderzoeksgebied zijn in de bioturbatielaag weliswaar archeologische vondsten aangetroffen uit de Prehistorie tot en met de Middeleeuwen, maar het is niet ongebruikelijk in deze regio om in de ‘bewerkte’ bovengrond vondsten aan te treffen. In de regio/omgeving heeft veel activiteit/bewoning plaatsgevonden in vergelijkbare perioden. Indien op het terrein een archeologische vindplaats aan-wezig was, zou men mogen verwachten dat tijdens het verrichte onderzoek meer vondsten en sporen waren aangetroffen. De vondsten zijn bovendien verzameld verspreid over het plangebied; er is geen sprake van een vondstconcentratie binnen de proefsleuven. Op basis van dit allen kan de verwach-ting voor het plangebied kan daarom naar beneden worden bijgesteld tot laag.