Herinneringen van inwoners uit Vught en Cromvoirt aan het bestaan van een concentratiekamp in hun directe omgeving en aan de hulp die aan gevangenen kon worden verleend door personen die vanwege hun dagelijks werk regelmatig in het kamp kwamen.Geïnterviewde 10 (* 1933) heeft de bouw van het kamp gezien, en ook de aankomst van de eerste gevangenen meegemaakt. Hij beschrijft dit als indrukwekkend en stil. Veel mensen uit Vught waren hier getuige van.Volgens geïnterviewde waren de Nederlandse SS-ers de ergste. Zijn vader zat bij de politie en kwam zodoende wel in het kamp om zwarthandelaren te verhoren. Hij nam wel eens pakketjes mee in het zijspan van zijn motor, maar dat werd te link. Enkele collega-politieagenten werden betrapt en moesten zich meteen omkleden en in het kamp blijven. Geïnterviewde is 5-6 keer in het kamp geweest. De lijfelijke mishandeling maakte de meeste indruk, en verder de troosteloosheid en naargeestigheid van het kamp. Hij kon soms wel eens mondelinge berichten doorgeven.Geïnterviewde vertelt over de vrijwillige melding van Joden uit Amsterdam. Zijn vader waarschuwde nog een vrouwelijke gevangene voor ze het kamp in ging, maar ze luisterde niet en geloofde niet dat ze haar kleding en sieraden zou moeten afgeven. Natuurlijk gebeurde dit wel. Bij geïnterviewde thuis werd veel over de oorlogsgebeurtenissen gepraat, ook ten tijde van de oorlog. Geïnterviewde vertelde dan ook wat hij in het kamp zag. Zijn ouders beantwoordden zijn vragen zo goed als ze konden op een feitelijke, korte manier “zonder drama”. Dit vond geïnterviewde heel fijn. Hij denkt wel dat dat heel bijzonder was, omdat de meeste mensen zwegen over wat ze gezien hadden.Geïnterviewde vindt dat hij te jong teveel dingen heeft gezien, waardoor zijn gevoel is afgestompt. Hij heeft het gevoel dat hij vrienden en familie bij verdriet minder kan steunen dan hij wel zou willen. Hij is wel eens terug geweest naar het kamp, waar hij met een oudere vrijwilliger herinneringen aan toen heeft opgehaald.
Date Submitted: 2010-03-11