Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor een terrein naast het College de Brink te Laren. De aanleiding voor het onderzoek is de inmiddels al gebouwde waterkelder.
De oppervlakte van het plangebied bedraagt 700 m2. De toekomstige bodemverstoring bedraagt 700 m2 met een diepte van 2 meter beneden maaiveld. De bodem zal waarschijnlijk tot ver in het archeologische niveau worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daarbij verloren gaan.

Het plangebied ligt op een Glooing van hellingafspoeling met mogelijk dekzand bestaand uit een Laarpodzolgrond of een Hoge zwarte enkeerdgrond. Het plangebied ligt ten oosten van een stuwwal. Hierdoor ligt het plangebied relatief laag ten opzichte van deze stuwwal. Daardoor zal het plangebied geen aantrekkelijke woonplaats zijn geweest. Gezien de ouderdom van de te verwachte afzettingen kunnen in het plangebied vindplaatsen aanwezig zijn vanaf het Laat-Paleolithicum tot en met de Nieuwe tijd. In het plangebied hadden er resten uit de periode Laat-Paleolithicum en Mesolithicum aanwezig kunnen zijn mits er een intact bodemprofiel was. In de directe omgeving van het plangebied zijn hier echter geen aanwijzingen voor. Daarnaast ligt het gebied naast een stuwwal, waardoor het een relatief laag gebied betreft en daardoor geen aantrekkelijke woonplek was. Hierdoor geldt een middelmatige tot lage verwachting voor deze perioden. Resten uit deze periode zullen zich voordoen in de top van het dekzand of (peri)glaciaal zand. Over het algemeen zijn sporen ondiep en worden vondsten en sporen in de bovenste decimeters van deze pakketten verwacht. In het plangebied hadden er resten uit de periode Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd aanwezig kunnen zijn, mits er een intact bodemprofiel was. In de directe omgeving van het plangebied zijn hier aanwijzingen voor, met uitzondering van de IJzertijd en Romeinse Tijd. Het gebied ligt echter naast een stuwwal, waardoor het een relatief laag gebied betreft en daardoor geen aantrekkelijke woonplek was. Verder is er geen bebouwing van voor 1975 bekend in het plangebied zelf. Voor het Neolithicum, de Bronstijd, de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd geldt op basis van de bekende gegevens rondom het plangebied een hoge verwachting. Voor de IJzertijd en Romeinse Tijd geldt een middelmatig verwachting, door het ontbreken van sporen en resten uit de perioden in de omgeving. Eventuele resten kunnen vanaf het maaiveld worden aangetroffen en kunnen tot diep in de C-horizont reiken. Bodemgaafheid: Gezien het feit dat de kelder reeds is aangelegd, is met zekerheid te zeggen dat de bodem is verstoord tot 2 meter beneden maaiveld. Hierdoor geldt voor alle perioden bij voorbaat een lage verwachting omdat het gehele plangebied is verstoord. Verder is op basis van de boringen 15m ten noorden van het plangebied te zeggen dat de bodem voor de aanleg mogelijk ook al verstoord was. Een argument hiervoor is het gebouw dat in het plangebied heeft gestaan van 1975 tot 2010. Ook heeft er in de omgeving van het plangebied veel bodemverstoring plaatsgevonden, kijkend naar de gegevens van uitgevoerde archeologische onderzoeken in de buurt.

Op basis van de gegevens uit het bureauonderzoek is nader onderzoek niet mogelijk omdat eventuele resten verstoord zijn door de bouw van de kelder.