Bij de archeologische begeleiding zijn geen archeologische sporen aangetroffen en alleen lagen die vooral te maken hebben met het ophogen van het gebied rondom de opvaart (Overspitting) en de aanleg van de vervangen beschoeiing/damwand. Deze lagen bestaan naar alle waarschijnlijkheid uit grond die destijds bij het graven van de opvaart in de 19e eeuw vrij is gekomen en op de kant is gezet om de kaden langs het water op te hogen/te verstevigen. Op een aantal locaties is onder deze lagen nog de voormalige bouwvoor gedocumenteerd.In de bodemlagen is veel vondstmateriaal gevonden, bestaande uit keramiek (aardewerk, bouwmateriaal), metaal en slak, glas, pijpaarde en dierlijk bot. Met betrekking tot het metaal is de link met de Metaalwarenfabriek Keverling, die zich in de tweede helft van de 19e eeuw in het onderzoeksgebied vestigde en tot 1980 in gebruik was, overduidelijk: vrijwel alle metalen objecten en alle slakken kunnen aan deze metaalwarenfabriek/kopergieterij worden gekoppeld. Het gaat om afval, bestaande uit mislukte halffabricaten, koperschroot en slakafval, dat in of rond de opvaart terecht is gekomen. Ook een deel van het overige vondstmateriaal kan gerelateerd zijn aan de werknemers/bewoners van de panden die vanaf de 19e eeuw langs de opvaart stonden. Een klein deel van de keramiek heeft echter een oudere datering, vanaf halverwege de 16e eeuw. Dit vondstmateriaal betreft keramiek dat vrijwel in elk stedelijk huishouden rond het jaar 1600 terug te vinden was. Dit materiaal (en overig materiaal uit de periode voordat het onderzoeksgebied bebouwd raakte) zal in het onderzoeksgebied terecht zijn gekomen als afval/bemesting toen het gebied als bouwland of tuin in gebruik was en is het bij het graven van de opvaart in de ophooglagen naast de vaart terecht gekomen.De aanleiding tot het onderzoek was de vervanging van de damwand langs de opvaart bij de Geelgietersstraat en (deels) langs de Overspitting te Joure, het baggeren van de opvaart en het vervangen van nutsvoorzieningen langs Geelgietersstraat 1 t/m 11.