ADC ArcheoProjecten heeft een Archeologische Opgraving uitgevoerd voor het plangebied “De Plantage” , in het kader van geplande nieuwbouw. Voorafgaand aan de ontwikkeling van woonwijk De Plantage zijn verschillende archeologische onderzoeken uitgevoerd. Het laatste onderzoek, uitgevoerd in 2010, was een opgraving van de te verstoren terreindelen binnen de toekomstige woonwijk, waarvan bekend was dat zij behoudenswaardige archeologische resten bevatten. Destijds is ook de randzone van het onderhavige terrein rond Huis Meteren deels opgegraven. Huis Meteren en het omliggende terrein zijn op de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Geldermalsen aangemerkt als ‘Waarde- Archeologie 1: terrein met behoudenswaardige archeologische resten’ en is daarom tot nu toe niet verder archeologisch onderzocht. Bij de recentelijke stedenbouwkundige uitwerking zijn de plannen ten opzichte van 2010 gewijzigd, waardoor rondom het Huis Meteren extra terreindelen moesten worden opgegraven.Vooronderzoek heeft aangetoond dat zich op deze locatie in de Late Middeleeuwen een kasteel heeft bevonden, ‘Huis Meteren’. In de directe omgeving zijn bovendien sporen aangetroffen vanaf de Late prehistorie. De voorgenomen bouwplannen zullen deze archeologische resten vernietigen.Het plangebied heeft een oppervlakte van ca. 22.800 m2 en is momenteel in gebruik als akkerland.Het onderzoeksgebied beslaat een oppervlakte van ca. 8000 m2. Het gebied ligt ten oosten van de Rijksstraatweg en direct ten noorden van de Blankertseweg. In het gebied zijn 15 werkputten aangelegd met een totale oppervlakte van 5.161 m2.In eerste instantie vond een OCE begeleiding plaats op 7 augustus 2017. Het onderzoeksgebied was middels detectie onderzocht op de aanwezigheid van NGE (Niet Gesprongen Explosieven).Deze locaties zijn door BODAC benaderd. Omdat deze werkzaamheden mogelijk het archeologisch vlak zouden verstoren, werd een archeoloog ingezet om de werkzaamheden te begeleiden. Hierbij zijn werkputten 1 tot en met 10 aangelegd. Er werden echter geen NGE aangetroffen. De opgraving zelf is vervolgens uitgevoerd tussen 21 augustus en 8 september 2017. In die periode zijn de werkputten 11 tot en met 15 aangelegd en onderzocht conform het Programma van Eisen (PvE), dat door W. Jezeer is opgesteld.1 Dit ontwerp is namens de gemeente Geldermalsen goedgekeurd door J.J. Lanzing (sr. KNA archeoloog van Archeologisch Adviesbureau Lanzing).De vondsten en bijbehorende documentatie die tijdens de opgraving zijn verzameld, zijn gedeponeerd in het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten van Gelderland te Nijmegen.Het veldteam bestond uit de volgende personen: H. van Engeldorp Gastelaars in de periode van 21-08-2017 tot en met 01-09-2017 en L. van der Feijst in de periode van 04-09-2017 tot en met 08- 09-2017 (projectverantwoordelijken/ sr. KNA archeologen), T. Beck (KNA archeoloog), A. Veenhof (KNA sr. veldtechnicus), V. Stevenson, L. Mollema, D. de Leon Subias en C. Symister (stagiaires), H.P.I. van Engeldorp Gastelaars (vrijwilliger metaaldetectie) en R. de Jong (kraanmachinist van de firma Tuytel te Oud Alblas). Het OCE onderzoek is begeleid door J.T. Verduin (sr. KNA archeoloog). De bij dit project betrokken fysisch geografen waren M. van Dinter en J. Huizer (sr.KNA fysisch geografen). Wetenschappelijk begeleider was E. Blom (sr. KNA archeoloog). De contactpersoon bij de opdrachtgever is A. Gerris.Het vondstmateriaal is bestudeerd door J.T. Verduin (middeleeuws aardewerk, pijpaardewerk en glas), R.C.A. Geerts (Romeins aardewerk), M.J.A. Melkert (keramisch bouwmateriaal, natuur- en vuursteen), C. Nooijen (metaal), H. van Engeldorp Gastelaars (zoölogisch materiaal), N. van Asch, C. Moolhuizen en M. Dijkshoorn (botanische monsters). Hun bevindingen zijn in de betreffende deelrapporten beschreven. De metaalvondsten zijn geconserveerd door B. Beekman en S Lorenzotti van ADC ArcheoProjecten Conservering. Controle en coördinatie van documentatie en vondstverwerking is uitgevoerd door J.W. Beestman.