In opdracht van Waterschap Rivierenland heeft RAAP in september 2018 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een aanvullend bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Pompveld te Biesheuvel in de gemeente Aalburg. Voor een gedeelte van het plangebied is tevens een inventariserend veldonderzoek (karterend booronderzoek) uitgevoerd. Het onderzoek vond plaats in het kader van een omgevingsvergunning. In 2016 is reeds een bureauonderzoek uitgevoerd voor het gehele plangebied (met verkennende boringen in delen van het plangebied) en is van de geplande ingrepen zoals weergegeven op het conceptontwerpplan een archeologische toetsing uitgevoerd en zijn aanbevelingen gedaan (van de Geer, 2016). In de afgelopen periode zijn wijzigingen aangebracht op het ontwerp, hetgeen geresulteerd heeft in nieuwe gebieden met bodemingrepen. Deze nieuwe geplande bodemingrepen zijn nog niet getoetst aan de archeologische verwachting. Daarnaast op basis van het verkennend booronderzoek in deelgebied 4 (zie van de Geer, 2016) een aanbeveling gedaan tot het uitvoeren van karterende boringen in drie zones binnen dit deelgebied. Huidig onderzoek betreft de toetsing van de nieuwe geplande bodemingrepen aan de archeologische verwachting alsmede het uitvoeren van het karterend booronderzoek in de drie zones van deelgebied 4. Het aanvullend bureauonderzoek voor drie gebieden heeft het volgende resultaten opgeleverd. In de ondergrond van het centrale deel van gebied A liggen beddingafzettingen van een tak van de stroomgordel van Biesheuvel-waaraan een hoge archeologische verwachting kan worden toegekend. Geadviseerd wordt in dit deel van het gebied een karterend booronderzoek uit te voeren. Voor de noordelijke helft en zuidelijke rand van die gebied geldt een lage verachting gezien de ligging in een komgebied en is vervolgonderzoek niet nodig. In gebied B is in het verleden reeds archeologisch onderzoek uitgevoerd en staat op de gemeentelijke beleidskaart aangegeven als een gebied aar het AMZ-proces reeds is afgerond. Gebied C blijkt in een komgebied te liggen en derhalve geldt een lage archeologische verwachting. In deelgebied 4 is in drie zones een karterend booronderzoek uitgevoerd waarbij 31 boringen zijn verricht. In deelgebied 4 zone B zijn op basis van het voorkomen van houtskool in de top van de oeverafzettingen aanwijzingen voor een archeologische vindplaats. De aard hiervan is nog onduidelijk. Gezien de inbedding in afzettingen van de stroomgordel van Biesheuvel-Hamer en de afdekking door klei van vermoedelijk de Sint Elizabethsvloed, zou een datering in de periode Bronstijd-Middeleeuwen voor de hand liggen. De top van de oeverafzettingen waarin de vondsten zijn aangetroffen bevindt zich op 0,65 tot 1 m –mv oftewel - 0,75 tot -1,1 m NAP. Dat is gemiddeld 50 cm beneden de laklaag die als het voormalige maaiveld bestempeld kan worden. Aangezien in deze vermoedelijk een vindplaats met grondsporen uit de periode Bronstijd-Middeleeuwen is aangetroffen, wordt een gravend onderzoek hiervoor het meest zinvol geacht. Dit kan bestaan uit een proefsleuvenonderzoek (eventueel met doorstart naar opgraving binnen de grenzen van de geplande verstoring). Gezien de beperkte breedte van de watergang, zou echter ook gekozen kunnen worden voor een begeleiding van de aanlegwerkzaamheden.
Date: 2018-09-13
