Laagland Archeologie heeft in mei/juni 2021 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Europaweg 8 te Coevorden. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de sloop van de huidige opstallen ten gunste van nieuwbouw. Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003.Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd.Op basis van het bureauonderzoek geldt een hoge verwachting voor resten uit het Mesolithicum, specifiek in het zuidelijke plangebied en ook op een kleinere dekzandopduiking in het centrale deel. Elders in het plangebied worden geen resten verwacht en resten uit andere perioden worden evenmin verwacht. Het gebied is al vroeg in het Holoceen bedekt geraakt met veen.Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zonodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen. Op basis van het veldonderzoek blijkt in het grootste deel van het plangebied sprake van verspoelde dekzanden onder een verstoord pakket van 60 – 70 cm. In het centrale deel is een fossiele waterloop geconstateerd, ongeveer op de locatie waar op basis van het AHN een lage dekzandrug werd verwacht. Het veldonderzoek wijst echter uit dat het hier om een wat dikker verstoord/opgebracht pakket gaat, wellicht samenhangend met de wat vochtiger omstandigheden ter plaatse. In het zuidelijk deel is wel een dekzandrug geconstateerd. Hiervan is de C-horizont mogelijk nog intact. Sporen van bodemvorming zijn niet gezien. De top van de dekzandrug ligt bovendien tamelijk dicht (25 – 50 cm) onder het maaiveld. Voor dit deel van het plangebied (in totaal ongeveer 0,7 ha) wordt vervolgonderzoek geadviseerd in de vorm van karterende boringen. In principe is vervolgonderzoek alleen van toepassing op de daadwerkelijk te verstoren locaties. Echter, indien in een later stadium elders in het adviesgebied nieuwe bodemverstoringen zijn voorzien (vijver, zwembad, (bij)gebouwen is ook daar aanvullend onderzoek aan de orde. Gezien het te verwachten complextype en periode adviseren we vervolgonderzoek in de vorm van karterend booronderzoek. Dit type vervolgonderzoek is relatief goedkoop en geschikt om de te verwachten vindplaats op te sporen dan wel uit te sluiten.De implementatie van dit advies is in handen van de bevoegde overheid, de gemeente Coevorden. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, mevrouw C. Verschoor. Dit rapport is niet beoordeeld.Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed).
